Bedieningspaneel
a In-/uitschakelen
van het gehele koeltoestel
b Optische interface
(alleen voor de klantendienst)
c De koelzone resp. de diepvrieszone
selecteren
d De functies SuperKoelen en Super-
Frost in-/uitschakelen
e Temperatuur instellen
( = kouder),
keuzetoets in de instellingsmodus
f Een keuze bevestigen (OK-toets)
g Temperatuur instellen
( = warmer),
keuzetoets in de instellingsmodus
Beschrijving van het toestel
h Instellingmodus in-/uitschakelen
i Temperatuur- resp. deuralarm uit-
schakelen
j Display met temperatuurweergave en
symbolen. (De symbolen zijn alleen
zichtbaar in de instellingsmodus bij
een alarm of melding. Zie de tabel
voor de betekenis van de symbolen.)
17