Wi-Fi Direct
Hier vindt u informatie over het gebruik van de functie Wi-Fi Direct
waarmee u twee apparaten via Wi-Fi kunt verbinden zonder een
toegangspunt.
Deze functie kan alleen worden gebruikt wanneer de Wi-Fi-
functie is ingeschakeld.
›
Uw apparaat verbinden met een ander apparaat
1
Open de applicatielijst en selecteer
2
Wi-Fi-schakelaar naar rechts om het Wi-Fi-netwerk in
Sleep de
te schakelen.
3
Wi-Fi Direct.
Selecteer
4
Scannen → een apparaat.
Selecteer
Wanneer de eigenaar van het andere apparaat de verbinding
accepteert, zijn de apparaten verbonden.
›
Gegevens verzenden via Wi-Fi
1
Selecteer een bestand of item in een gewenste applicatie.
2
Selecteer een optie voor het verzenden van gegevens via Wi-Fi.
De methode voor het selecteren van een optie kan
verschillen per gegevenstype.
3
Zoek naar en selecteer een ander apparaat.
›
Gegevens ontvangen via Wi-Fi
Wanneer u gegevens ontvangt, worden deze automatisch
opgeslagen op uw apparaat. Ontvangen gegevens worden in de
map ShareViaWifi opgeslagen.
Instellingen → Wi-Fi.
Connectiviteit
133