Inhoudsopgave
Advertenties
6.
ONDERHOUD
6.1 Reiniging van de filters
Om de volledige doeltreffende werking van de air-
conditioner te garanderen moeten de filters van de
luchtverspreider gereinigd worden door ze met een
neutrale reinigingsoplossing af te wassen en ze
voordat u ze weer op de daarvoor bestemde plaats
terugdoet eerst goed te laten drogen.
Fig. 17
Om de filters
("Fig. 17"
ref.1) eruit te halen, moet u elk
klepje van de luchtverspreider open maken en ze ver-
volgens in de door de pijlen aangegeven richting schui-
ven totdat ze loskomen. Na het onderhoud, moet u de
filters weer terugplaatsen en vastzetten door ze in de
tegenovergestelde richting te schuiven.
6.2 Prestaties niet bevredigend
Een niet bevredigende prestatie van de airconditioner is in
de meeste gevallen niet afhankelijk van een slechte wer-
king van het apparaat maar van verkeerd gebruik:
• De airconditioner is te klein voor de hoeveelheid
lucht die behandeld moet worden.
• De wanden van het voertuig zijn niet voldoende
geïsoleerd.
• De deuren worden te vaak opengedaan.
• Er bevinden zich te veel personen in het voertuig.
• De voedingsspanning is niet juist.
- 18 -
SILENT PLUS 5900H - SILENT PLUS 8100H
Vertaling van de oorspronkelijke gebruiksaanwijzing
6.3 Storingsoorzaken achterhalen
Indien de airconditioner niet goed functio-
neert moet u alvorens iets aan de aircon-
ditioner te doen eerst controleren:
• of de voedingsspanning juist is;
• of de aanzuigroosters niet verstopt zijn;
• of de luchtuitstroommondstukken open
zijn.
Hieronder volgt een lijst met storingen die eventu-
eel kunnen optreden met de betreffende oorzaken
en oplossingen.
1. De airconditioner start niet:
• Controleer of de batterijen van de afstands-
bediening doelmatig zijn.
• Controleer of de installatie onder spanning
staat. Sluit een ander elektrisch apparaat
aan of test met een spanningsmeter.
2. De ventilatie is onvoldoende:
• Controleer of de luchtgeleidelamellen open
zijn.
• Controleer of de filters van de luchtver-
spreider schoon zijn.
3. Functioneert niet op de stand koelen:
• Controleer of de ingestelde temperatuur la-
ger is dan de omgevingstemperatuur.
4. Functioneert niet op de stand verwarmen:
• Controleer of de ingestelde temperatuur
hoger is dan de omgevingstemperatuur.
5. Het rendement van de airconditioner is gering:
• Maak het luchtfilter, de condensor en de
verdamper met speciale reinigingsmidde-
len schoon. Maak de airconditioner als het
apparaat lange tijd niet in gebruik is ge-
weest voor gebruik eerst schoon.
• Als de airconditioner ondanks het schoon-
maken nog steeds het oorspronkelijke ren-
dement niet levert dan moet de hoeveel-
heid koelmiddel gecontroleerd worden.
Herz.001
Advertenties
Inhoudsopgave
