Hoofdstuk 3 – Vertrouwd maken
3.4-1
Rijsnelheid
De rijsnelheid is afhankelijk van de machineconfiguratie
(neergelaten rijpositie/verhoogde rijpositie). Wanneer het
MEWP in de verhoogde rijpositie is, moet de maximaal
bereikbare rijsnelheid aanzienlijker lager zijn dan de
snelheid van de neergelaten rijpositie. Zie
3.4-2
Rijrichting
De rijfunctie werkt volgens de algemene oriëntatie van
het tegengewicht van de draaiconstructie over de chassis
(d.w.z. joystick naar voren = tegengewicht naar voren
gericht). Hierdoor zal de MEWP bewegen in de richting van
de beweging van de joystick.
3.4-3
Kantelschakelaar
De kantelschakelaar bevindt zich in de
basisbedieningsconsole. Wanneer het MEWP zich op een
helling bevindt met een hoek die groter is dan de vooraf
bepaalde limiet, zal er een geluidsalarm te horen zijn, zal er
een visuele indicatie oplichten, en zullen de bewegings- of
aandrijffuncties van de knikarm uitgeschakeld worden (zie
Hoofdstuk 3.4-4: Functierestricties bij
WAARSCHUWING
Wanneer de instellingen voor de hellingshoek
overschreden worden, en daardoor het geluidsalarm
te horen is en het alarmlicht oplicht, moet het platform
onmiddellijk neergelaten en ingetrokken worden. Bekijk
Hoofdstuk 3.7
voor instructies over hoe terug te keren
vanuit een schuine positie.
OPMERKING
Het resetten van de aansturing van de bediening
(zoals het indrukken van een noodstop en daarna
terug uittrekken) wanneer het MEWP gekanteld is
en zich op de limieten van de neergelaten rijpositie
bevindt, zal er voor zorgen dat het MEWP als
gekanteld bij verhoogde positie beschouwd wordt.
3.4-4
Functierestricties bij kanteling
Modus/conditie
In neergelaten rijpositie,
gekanteld, verplaatsend naar
uitgeschakeld (op platform en basis,
verhoogde rijpositie.
Verhoogde rijpositie, gekanteld
208930AHE
30
Hoofdstuk
7.4.
kanteling).
Restricties
Uitgeschoven knikarm, verhoogde
knikarm, stijgbuis omhoog
aangedreven door noodpomp)
Aandrijving uitgeschakeld
1254AA
3.4-5
Platformbelastingdetectiesysteem
De platformcapaciteit wordt bepaald door de positie van
de knikarm (knikarmextensie en knikarmhoek). Iedere
positiezone van de knikarm (hoge capaciteitszone
of lage capaciteitszone) heeft een andere capaciteit.
Raadpleeg de platformcapaciteitslabel(s) voor maximum
platformcapaciteiten van iedere zone.
Het platformbelastingdetectiesysteem geeft aan wanneer
de lading in de buurt van de overbelastingstatus komt (zie
Hoofdstuk 3.4-6:
Overbelastingsstatus).
Als het platform overbelast is in verhoogde rijpositie, zal het
belastingdetectiesysteem de functies uitschakelen zoals
in
Hoofdstuk 3.4-6: Overbelastingsstatus
het de operator doordat een lampje gaat branden en een
akoestisch signaal wordt gegeven.
Als het platform overbelast is in de neergelaten
rijpositie, waarschuwt het belastingdetectiesysteem
de operator doordat een lampje gaat branden en een
akoestisch signaal wordt gegeven, maar de normale
functies worden niet uitgeschakeld (zie
Overbelastingsstatus).
WAARSCHUWING
Als het platform overbelast is vanwege contact met een
voorwerp dat zich boven het MEWP bevindt, kies dan
een van de volgende oplossingen:
Verwijder het voorwerp van het platform, wacht
▪
vier seconden en u kunt de normale functies weer
gebruiken.
Gebruik de noodvoeding om het platform vrij te
▪
laten uit de obstructie.
Probeer NIET een belemmerd platform vrij te
▪
maken met de onderste regelknoppen, voordat alle
personeel van het platform is afgestapt.
OPMERKING
Beweging naar de lage capaciteitszone vindt plaats
wanneer de knikarm ofwel wordt neergelaten ofwel
wordt uitgeschoven naar een positie waarin hij minder
dan 47 graden omhoog wordt gebracht en 3,1 m
wordt uitgeschoven (zie
zijn ca. 5 1/2 uitsnijdingen zichtbaar op de verlengarm
wanneer deze 3,1 m uitgeschoven is.
Functies en apparaten
en waarschuwt
Hoofdstuk 3.4-6:
Figuur 11
en
Figuur
12). Er
SJ85AJ