Gebruik
7.11.2
Programma 2: Kerntemperatuur
Instellingen voor het actuele gaarproces wijzigen
Programma afbreken
7.11.3
Programma 3: Ventilator
Koeling is alleen mogelijk als zich koelpellets in de navioven bevinden.
Leg koelpellets erin.
Passieve koeling door circulatielucht + koelpellets.
28
▌
De aanduidingen van de functietoetsen Kerntemperatuur,
Compartimenttemperatuur, Tijd en Bevochtiging knipperen (knipperen =
aanpasbaar).
Stel kerntemperatuur, compartimenttemperatuur, tijd en damp in.
Druk op de toets START (12).
▌
Het programma 'Kerntemperatuur' start met de opgeslagen instellingen.
Druk op de toets STOP (11) en houd deze circa 5 seconden ingedrukt.
▌
Terug naar de functies. Deze kunnen opnieuw worden ingesteld. Hierbij wordt het
lopende programma onderbroken.
Druk op de toets START om het programma voort te zetten.
▌
Op het display wordt weer de werkelijke compartimenttemperatuur weergegeven.
Druk op de toets STOP en houd deze circa 5 seconden ingedrukt.
▌
Terug naar de programmaselectie. Hierbij wordt het lopende programma
afgebroken.
Druk nogmaals op de toets STOP en houd deze circa 5 seconden ingedrukt.
▌
Het apparaat schakelt over naar de stand-by-stand.
▌
Op het display wordt weer de werkelijke compartimenttemperatuur weergegeven.
Zet de draairegelaar (4) op programma 3, Ventilator.
Druk op de toets START.
▌
Het circulatiebedrijf begint bij het starten van dit programma.
▌
Op het display wordt de werkelijke compartimenttemperatuur weergegeven.
Druk op de toets STOP en houd deze circa 5 seconden ingedrukt.
▌
Terug naar de programmaselectie. Hierbij wordt het lopende programma
afgebroken.
▌
Op het display wordt weer de werkelijke compartimenttemperatuur weergegeven.
Druk nogmaals op de toets STOP en houd deze circa 5 seconden ingedrukt.
▌
Het apparaat schakelt over naar de stand-by-stand.
▌
De led POWER ON (6) brandt.
▌
De weergave op het display dooft.
Rieber GmbH & Co. KG