C. CAL (calorieën): Deze functie geeft het aantal verbrande
calorieën weer, met een reikwijdte van 0,0-999,9 K-Cal.
D. PULSE (hartslag): Wanneer er in de computer een hartslag
functie is ingebouwd, kunt u een hartslagmeter gebruiken om
uw hartslag op het scherm te laten weergeven.
NB: Er zal geen gegeven verschijnen wanneer de loopband deze
functie niet ondersteunt.
Het gebruik van de Programma mode
A. Met behulp van de programma knop kunt u MANU, PROG1,
PROG2 of PROG3 kiezen. Druk op de PROG knop totdat het
gewenste programma op het scherm verschijnt. De
standaardtijd is ingesteld op 10:00 minuten. Gebruik de
SPEED ⇑ knop om de loopband te starten, de tijd zal aftellen
naar 00:00. Wanneer de 00:00 is bereikt, zal de loopband
naar de COOL DOWN mode gaan. De tijdsinstelling is
hetzelfde als bij MANU.
B. Gebruik de SPEED ⇑ knop om de loopband te starten. U kunt
de snelheid bijstellen door tijdens de training de SPEED ⇑ ⇓
knoppen te gebruiken. De verandering heeft alleen betrekking
tot de huidige level, de snelheid zal bij de volgende level naar
de standaard snelheid gaan.
C. PAUSE/STOP: Gedurende het lopen van een programma kunt
u deze knop gebruiken om de loopband tijdelijk te laten
stoppen. Gebruik de SPEED ⇑ knop om uw training te
hervatten. De snelheid zal vanaf het minimum starten en
vervolgens verhogen naar de snelheid waarbij u gebleven was
voor het stopzetten van de loopband.
D. Elk PROG kent 8 verschillende levels, en elke level duurt 60
seconden.
E. Gedurende een programma zal de computer 3 keer piepen, 3
seconden lang, voordat het naar de volgende level gaat.