BEDIENING
3.2.2
Uitgebreide bedieningsvoorschriften
Controleer bij de eerste keer starten of na lange periode
van stilstand:
1
Of er schade is ontstaan tijdens het transport of het
inbouwen.
2
Of de generatorset is ingebouwd volgens voorschrift.
3
Of de generatorset vrij kan draaien en nergens
aanloopt.
4
Controleer alle slangverbindingen en slangklemmen
op lekkage.
5
Controleer of de stekers en de bedrading nog goed
bevestigd zijn.
6
Controleer de zichtbare bouten van motor en
generatorset.
Routine controles voor het starten:
1
Controleer het oliepeil.
Een oliedrukschakelaar schakelt de motor uit bij
onvoldoende oliedruk. Ook bij een te laag olieniveau
kan er voldoende oliedruk zijn zodat de motor niet
stopt. Het is niet goed de generatorset te gebruiken
met te laag oliepeil. De olie raakt dan snel
verontreinigd. Controleer daarom regelmatig het
oliepeil en vul bij indien nodig. Voer de controle van
het oliepeil uit voor het starten of minstens vijf
minuten na het stoppen, zodat de olie de gelegenheid
heeft zich in het carter te verzamelen.
2
Controleer het niveau van de koelvloeistof in beide
expansietanks
3
Controleer op lekkages.
4
Indien geen Mass Systemswitch is gemonteerd: zet
de keuzeschakelaar land/generator/uit op uit of
schakel alle verbruikers af.
5
Zet de accuschakelaar aan.
Starten van de generatorset:
Door het kortstondig indrukken van de knop Start
wordt het digitale besturingssysteem van de motor
geactiveerd en begint de startprocedure (door op de
knop
Stop
te
drukken
gedeactiveerd.)
Bij
de
eerste
keer
brandstoftank leeg is geweest kan het nodig zijn om
het brandstofsysteem te ontluchten (zie paragraaf
Brandstofsysteem
ontluchten
Onderhoud).
Er is een herstartbeveiliging aanwezig waardoor men de
startmotor niet kan bekrachtigen als de motor draait.
24
wordt
het
systeem
starten
of
wanneer
de
in
het
hoofdstuk
Copyright © 2009 Mastervolt / December 2009 / Whisper 6 Ultra voor mobiele toepassingen / NL
Controles bij draaiende motor:
1
Controleer of u abnormale geluiden hoort of vreemde
trillingen voelt na het starten van de generatorset
2
Controleer de uitgangsspanning
3
Schakel het boordnet over op de generatorvoeding.
Wanneer een Mass Systemswitch in het systeem is
opgenomen, gebeurt dit automatisch
Laat de motor warmdraaien voordat u de generatorset
volledig belast. Gedurende de eerste 50 draaiuren mag de
generator met niet meer dan 70% continu belast worden.
Het langdurig draaien zonder belasting of met een kleine
belasting
gedurende
de
"verglazen" van de cilinderwand en verhoogd olieverbruik
tot gevolg hebben.
Belasting van de motor bij langdurig bedrijf
Let op dat de generatorset niet overbelast wordt.
Overbelasting treedt op wanneer de elektrische belasting
zo hoog is dat de dieselmotor de generator niet goed rond
kan draaien. Hierdoor gaat de motor rauw lopen, veel olie
en brandstof gebruiken en gaat de uitlaat roeten.
Uiteindelijk kan de motor zelfs stoppen. Overbelasting
wordt aangegeven door de rode LED "overload" op het
afstandsbedieningspaneel.
Om deze reden mag de generator alleen gedurende
kortere tijd (2-3 uur) met vol vermogen belast worden!
Het
piekvermogen
is
compressoren te starten die veel stroom vragen bij
opstarten vanuit stilstand.
Voor een lange levensduur van de generatorset is het
belangrijk dat de meest voorkomende belasting ongeveer
70% is van de toegestane maximale belasting. U dient
hiermee rekening houden bij het gebruik van uw
elektrische apparatuur.
Overigens is de Whisper 6 ULTRA zo ontworpen dat de
generatorset zelfs onder extreme omstandigheden niet
oververhit zal raken.
Laat de generatorset niet langdurig draaien zonder
belasting of met een kleine belasting. Indien dit
onvermijdelijk is, dan dient u de generatorset na 10 uur
lage belasting tenminste 1 uur met 70% belasting te laten
draaien. Langdurig draaien zonder belasting of met een
kleine
belasting
veroorzaakt
uitlaatsysteem
eerste
50
draaiuren
bedoeld
om
motoren
roetvorming
in
kan
en
het