Een geconfigureerde verlengde doormeldingvertraging activeren of
uitschakelen
Indien zo geconfigureerd, wordt de verlengde doormeldingvertraging in- of
uitgeschakeld op hetzelfde tijdstip als de standaard doormeldingvertraging.
In NEN 2535 werkmode wordt de verlengde doormeldingvertraging de actieve
vertraging wanneer de waarschuwingssirenes worden stopgezet (door op de
knop waarschuwing start/stop te drukken) en deze blijft uitgeschakeld wanneer
de standaard wachttijd voor de doormeldingvertraging verstreken is.
In EN 54-2 Scandinavië werkmodi wordt de verlengde doormeldingvertraging de
actieve vertraging wanneer een schakelaar voor verlengde
doormeldingvertraging geactiveerd is terwijl de standaard doormeldingvertraging
verstrijkt. (Deze vertragingsoptie is ook beschikbaar voor EN 54-2 en NEN 2535
werkmodi indien geconfigureerd tijdens installatie. Neem contact op met de
installatie- of onderhoudscontractant voor uw brandsysteem om uw
configuratiegegevens te bevestigen.)
Een zone testen
Druk de knop Test (algemeen) en druk vervolgens op de overeenkomstige zone-
knop om een zone te testen. Het maximale aantal zones dat tegelijkertijd getest
kan worden is vier.
Een zone die getest wordt, wordt als volgt aangegeven:
•
LED Test (algemeen): Continu aan.
•
Zone LED: Continu aan geel.
Wanneer een alarm geactiveerd is in een zone die getest wordt:
•
De zone-alarm LED's branden constant of knipperen, afhankelijk van de bron
van het alarm.
•
Doormelding en andere zone-afhankelijke functies worden niet geactiveerd.
•
Tenzij anders geconfigureerd, worden de sounders gedurende 5 seconden
geactiveerd en de LED sounder start/stop brandt continu (optioneel).
•
Tenzij anders geconfigureerd, klinkt de zoemer van het bedieningspaneel
constant (zie opmerking).
•
Als er geen andere zones in alarm zijn, zal de centrale automatisch na 5
seconden resetten en worden de alarmen gewist voor de zone die getest
wordt. Als andere zones in alarm zijn, is een handmatige reset vereist.
Druk op de knop Test en druk vervolgens opnieuw op de knop Zone om de test
te eindigen. Als er geen actie wordt ondernomen, verlaat de zone de test
automatisch na 1 uur.
Als er een brandalarm is in de zone die wordt getest, blijft de alarmstatus
bestaan wanneer de zonetest eindigt.
In het geval dat er een brandalarm is in een andere zone die niet getest wordt,
reageert het bedieningspaneel op de alarmgebeurtenis zoals geconfigureerd
werd.
24
Bedieningshandleiding voor de KPF-CF-reeks