Inhoudsopgave
Advertenties
Bereik
1.
Ingangssignaal met stroombron op 20
mA (eindwaarde) instellen, het uitgangs-
signaal op de controlemanometer moet
1,0 bar zijn. Wanneer deze eindwaar-
de niet klopt, dan moet het bereik met
de potentiometer SPAN overeenkomstig
worden bijgeregeld.
2.
Ingangssignaal sprongsgewijs van 20
mA naar 0 mA veranderen (ook kort
aantikken van de omvormer is mogelijk)
en controleren, of het uitgangssignaal
zich aansluitend op de eindwaarde 1,0
bar instelt.
Omdat het nulpunt en de eindwaarde el-
kaar onderling beïinvloeden, nogmaals bei-
de waarden controleren en eventueel corri-
geren.
Nulpuntsinstelling voor speciale uitvoerin-
gen met 0...20 mA uitgangssignaal.
Bij deze uitvoeringen vervallen de potentio-
meters voor de instelling van nulpunt en be-
reik en ook de uitschakelelektronica. Het nul-
punt kan alleen mechanisch via de nulpunt-
schroef (1.1) worden ingesteld.
Daarvoor moet het frontdeksel worden afge-
nomen en een schroevendraaier in het gat
van de afdekkap van de i/p-module wor-
den gestoken.
4. Onderhoud
Er is geen speciaal onderhoud nodig. Het
optimaal functioneren van de omvormer is
alleen gewaarborgd, wanneer de toevoer-
lucht altijd goed geconditioneerd aan de
omvormer wordt toegevoerd. Luchtfilters en
afscheiders van het reduceerstation moeten
regelmatig worden gecontroleerd.
5. Voedingsluchtverdeler
De voedingsluchtverdeler (fig. 5, onder) is
als toebehoren leverbaar en maakt centrale
voedingsluchttoevoer voor meerdere i/p-ste-
lomvormers mogelijk.
Door de combinatie van twee of meer aan-
sluitbalken voor 3, 4, 5 en 6 omvormereen-
heden kan een willekeurig lange verdeler
worden gerealiseerd.
De verbinding tussen de afzonderlijke aan-
sluitbalken wordt via een koppelingsstuk (5)
met afdichtringen (4) gerealiseerd.
Daarvoor moeten de afdichtringen op de
buitenste ribbels worden gestoken, het kop-
pelingsstuk moet in het verdelergat worden
gedrukt en de volgende aansluitbalk moet
tot aan de aanslag worden opgeschoven.
Aansluitende het tapeind (6) inschroeven,
om de onderdelen te bevestigen.
Aan de uiteinden van de voedingsluchtver-
deler bevinden zich aansluitstukken (3) met
G 1/4 binnendraad.
In een van de aansluitstukken wordt een af-
sluitplug (2) of naar keuze een manometer
(1) voor aanwijzing van de voedingsdruk
geplaatst. Op het andere aansluitstuk wordt
een slangaansluiting (10) voor de voe-
dingslucht geschroefd.
Wanneer de voedingslucht naar de verdeler
volledig moet kunnen worden afgesloten,
dan moet een afsluitkraan (11) tussen het
aansluitstuk en de slangaansluiting worden
geïnstalleerd.
5. Montage van de voedingslucht-
verdeler
Voor de bevestiging van de voedingslucht-
verdeler op een wand of een paneelplaat
van een schakelkast moeten lokaal gaten
Voedingsluchtverdeler
B 6111 NL
9
Advertenties
Inhoudsopgave
