10
Inspectie en onderhoud
10.5.3 Vervangen keerklep
B Demonteer de ventilator van het branderdeksel door beide bevesti-
gingsbouten [1] los te draaien.
B Demonteer het keerklepdeksel door de keerklepdekselschroef [2] los
te draaien.
B Plaats de nieuwe keerklep [3].
B Noteer dit onderdeel in het Inspectie- en onderhoudsprotocol
(
§ 10.18, pag. 28).
B Monteer in omgekeerde volgorde.
B Controleer of de keerklep gemakkelijk opent en sluit.
3
Afb. 36 Vervangen keerklep
[1]
bevestigingsbout
[2]
keerklepdekselschroef
[3]
keerklep
10.5.4 Vervangen branderpakking
B Vervang de branderpakking.
B Noteer dit onderdeel in het Inspectie- en onderhoudsprotocol
(
§ 10.18, pag. 28).
10.6 Uitbouwen onstekingsunit
B Verwijder beide moeren (
afb. 37, [2], pag.24).
B Verwijder de ontstekingsunit.
10.7 Reinigen brander en warmtewisselaar
10.7.1 Demonteren venturi met luchtaanzuigbuis, interne rga,
branderdeksel met ventilator
B Demonteer de venturi met luchtaanzuigbuis en interne rga
(
§ 10.5.1, pag. 23).
B Demonteer het branderdeksel met ventilator (
10.7.2 Reinigen brander
OPMERKING: schade aan de brander.
De brander is kwetsbaar.
B Leg de brander alleen met de bolle kant omhoog neer.
B Neem de brander uit de wisselaar.
B Controleer de brander op beschadiging.
B Vervang indien nodig.
B Reinig de brander met perslucht indien nodig.
10.7.3 Reinigen warmtewisselaar
B Reinig de warmtewisselaar met een borstel, metalen gereedschap,
perslucht of spoel hem met water uit.
10.8 Controleren ontstekingsunit
B Controleer de ionisatiepen en de onstekingselektroden van de ontste-
kingsunit op vervuiling, vervorming en slijtage.
B Controleer of de onderlinge afstand tussen beide ontstekingselektro-
den (
afb. 37, loep) tussen de 4 en 5 mm ligt.
B Vervang de ontstekingsunit indien nodig en noteer dit onderdeel in
het Inspectie- en onderhoudsprotocol (
24
2
1
6720647480-037.2DDC
§ 10.5.2, pag. 23).
§ 10.18, pag. 28).
B Monteer de ontstekingsunit.
B Draai beide moeren handvast aan.
1
2
3
Afb. 37 Controleren ontstekingsunit
[1]
ontstekingselektrode
[2]
moer
[3]
ionisatiepen
10.9 Reinigen condensbak
B Spoel water via de opening van de interne rga-aansluiting op de con-
densbak.
10.10 Reinigen toestelsifon
VOORZICHTIG: rookgasvergiftiging.
B Vul de sifon voordat het cv-toestel weer in bedrijf
genomen wordt.
B Klap het bedieningspaneel naar voren.
B Trek de condensafvoerslang van de toestelsifon [1].
B Draai de toestelsifon linksom tot aan de aanslag [2].
B Trek de toestelsifon rechtstandig naar beneden [3].
B Reinig de toestelsifon.
B Vul de toestelsifon volledig met water.
B Plaats de toestelsifon terug.
B Draai de toestelsifon rechtsom tot aan de aanslag.
B Controleer of de condensafvoerslang in de slangklem zit.
B Controleer of de beide afdichtmanchetten goed aansluiten.
6 720 647 480-024.1DDC
TrendLine • 6720647480 (2012/09)