3 Gebruik
3.1 Waarschuwingen
Incorrect gebruik
Gevaar op verbranding
• Controleer of de vlamverdelers met de
respectievelijke deksels correct in de
zittingen gepositioneerd zijn.
• Vetten en oliën kunnen vlam vatten bij
oververhitting. Wees heel voorzichtig.
• Laat het apparaat niet onbewaakt
achter tijdens bereidingen waarbij
vetten en oliën kunnen vrijkomen.
• Gebruik geen spuitbussen in de
nabijheid van het apparaat.
• Raak de warmte-elementen niet aan als
het apparaat in werking is. Laat ze
afkoelen vóór u het apparaat eventueel
reinigt.
• Kinderen jonger dan 8 jaar mogen het
apparaat tijdens zijn werking niet
benaderen.
Incorrect gebruik
Gevaar voor beschadiging van
de oppervlakken
• Dek de branders of de kookplaat niet af
met zilverfolie.
• Controleer of de vlamverdelers met de
respectievelijke deksels correct in de
zittingen gepositioneerd zijn.
• De recipiënten of de vleesroosters
moeten binnen de omtrek van de
kookplaat geplaatst worden.
12
Gebruik
• Alle recipiënten moeten een vlakke en
regelmatige bodem hebben.
• In geval van overstroming of overkoken
moet de vloeistof onmiddellijk van de
kookplaat verwijderd worden.
3.2 Eerste gebruik
1. Verwijder eventuele beschermfolie aan
de binnen- en buitenzijde van het
apparaat en de accessoires.
2. Verwijder eventuele etiketten (behalve
het plaatje met de technische gegevens)
van de accessoires.
3. Verwijder en was alle accessoires van
het apparaat (zie 4 Reiniging en
onderhoud).
3.3 Gebruik van de accessoires
Reductieroosters
De reductieroosters moeten op de roosters
van de kookplaat gelegd worden.
Controleer of ze correct geplaatst zijn.