Presentatie VEILIGHEIDS- EN GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN _______________ 4 PLAATSING VAN HET BOVENBLAD _________________________ 6 ELEKTRISCHE AANSLUITING ______________________________ 8 GASAANSLUITING _______________________________________ 9 REGELING VAN HET GAS ________________________________ 11 LAATSTE HANDELINGEN_________________________________ 14 GEBRUIK VAN DE KOOKPLAAT ___________________________ 16 REINIGING EN ONDERHOUD _____________________________ 19 DEZE INSTRUCTIES ZIJN ALLEEN GELDIG VOOR DE LANDEN VAN BESTEMMING WAARVAN DE IDENTIFICATIESYMBOLEN OP DE VOORZIJDE VAN DEZE HANDLEIDING STAAN.
Presentatie 1. VEILIGHEIDS- EN GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN DEZE HANDLEIDING MAAKT DEEL UIT VAN HET APPARAAT EN MOET DERHALVE IN ZIJN GEHEEL BINNEN HANDBEREIK ERVAN BEWAARD WORDEN GEDURENDE DE HELE LEVENSDUUR VAN DE KOOKPLAAT. WIJ ADVISEREN DEZE HANDLEIDING EN ALLE AANWIJZINGEN ERIN AANDACHTIG DOOR TE LEZEN ALVORENS DE KOOKPLAAT TE GEBRUIKEN.
Pagina 3
Presentatie CONTROLEER TELKENS NA HET GEBRUIK VAN DE KOOKPLAAT OF DE BEDIENINGSKNOPPEN IN DE STAND «NUL» (UIT) STAAN. IDENTIFICATIEPLAAT TECHNISCHE GEGEVENS, SERIENUMMER EN DE MARKERING IS ZICHTBAAR GEPLAATST ONDER DE KAP. DE PLAAT OP DE KAP MAG IN GEEN GEVAL WORDEN VERWIJDERD. VÒÒR HET AANSLUITEN VAN HET APPARAAT, ZICH ALTIJD ERVAN VERZEKEREN DAT HET OP HETZELFDE SOORT GAS AFGESTEMD IS DAT HET ZAL VOEDEN.
Instructies Voor de Installateur 2. PLAATSING VAN HET BOVENBLAD De volgende ingreep vergt metsel- of timmerwerk en moet derhalve worden verricht door een technicus die op dit vlak bekwaam is. De installatie is mogelijk op structuren van verschillende materialen, zoals metselwerk, metaal, massief hout en met plastic gelamineerd hout, als het maar hittebestendig is (T 90°C).
Pagina 5
Instructies Voor de Installateur In geval van installatie op een neutrale ruimte met deurtjes moet er een scheidingspaneel worden geplaatst onder de kookplaat. Houd een minimum afstand van 10 mm tussen de onderkant van het apparaat en de bovenkant van het paneel aan, dat bovendien gemakkelijk moet kunnen worden weggenomen om gemakkelijk bij de kookplaat te kunnen komen in geval van eventuele technische ingrepen.
Instructies Voor de Installateur 3. ELEKTRISCHE AANSLUITING Controleer of het voltage en de dimensionering van de voedingslijn corresponderen met de eigenschappen op het plaatje onder de kap van het apparaat. Dit plaatje mag in geen geval worden verwijderd. De stecker aan het uiteinde van de snoer moet overeenstemmen met het stopcontact en moet bovendien aan de desbetreffende geldende voorschriften conform zijn.
Instructies Voor de Installateur 4. GASAANSLUITING De aansluiting op het gasnet kan worden verricht met een starre koperbuis of met een flexibele buis met doorgaande wand en in overeenstemming met de voorschriften van de normen. Om de aansluiting te vergemakkelijken kan de verbinding A aan de achterkant van het apparaat zijwaarts worden gericht;...
Instructies Voor de Installateur 4.1 Aansluiting op vloeibaar gas Gebruik een drukregelaar en sluit de fles aan volgens de voorschriften van de normen. Vergewis u ervan dat de voedingsdruk de waarden in acht neemt die worden aangegeven in de tabel in paragraaf “5.3 Instelling voor vloeibaar gas”.
Instructies Voor de Installateur 5. REGELING VAN HET GAS Alvorens reiniging of onderhoud te gaan plegen moet het apparaat elektrisch uitgeschakeld worden. 5.1 Aanpassing aan de verschillende gassoorten De kookplaat is goedgekeurd voor methaangas G25 (2L 3B/P) met een druk van 25 mbar. In geval van werking met andere types gas moeten de mondstukken worden vervangen en moet de primaire lucht worden ingesteld.
Instructies Voor de Installateur 5.3 Instelling voor vloeibaar gas Schroef A losdraaien en steun B diep induwen. M.b.v. een vaste sleutel het brandermondstuk C verwijderen en de juiste, geschikt voor het type gas dat gebruikt wordt en de instrukties in de referentie tabellen volgend, monteren.
Instructies Voor de Installateur 5.4 Instelling voor methaangas De kookplaat is goedgekeurd voor methaangas G25 (2L 3B/P) bij een druk van 25 mbar. Om het apparaat in de bedrijfsomstandigheden voor dit type gat te brengen, moeten dezelfde handelingen worden verricht als beschreven in paragraaf “5.3 Instelling voor vloeibaar gas”...
Instructies Voor de Installateur 6. LAATSTE HANDELINGEN Na bovenstaande instellingen te hebben uitgevoerd, het apparaat weer in elkaar zetten door de instructies uit paragraaf “5.2 Verwijdering van de plaat” in omgekeerde volgorde uit te voeren. 6.1 Instelling van het minimum voor methaangas Plaats de componenten terug op de brander en steek de knoppen op de staafjes van de kranen.
Instructies Voor de Installateur 6.3 Rangschikking van de branders op de kookplaat BRANDER Hulpbrander Halfsnelle Snel Snel Zeer snel 6.4 Smering van de gaskranen Het kan zijn dat de gaskranen in de loop der tijd moeilijker gaan draaien en blokkeren. Maak hen dan aan de binnenkant schoon en ververs het smeervet.
Instructies Voor de Gebruiker 7. GEBRUIK VAN DE KOOKPLAAT Alvorens de branders in te schakelen dient te worden gecontroleerd of de vlamverdelers, de kapjes en de rooster op de juiste manier zijn gemonteerd. In de snelbrander moet de nis A samenvallen met de pen B. Het bijgeleverde rooster C moet worden gebruikt voor de wok (Chinese pan).
Instructies Voor de Gebruiker 7.2 Praktische wenken voor het gebruik van de branders Voor een beter rendement van de branders en een minimaal gasverbruik moeten er pannen met een vlakke, regelmatige bodem worden gebruikt en met een deksel, met de juiste afmeting ten opzichte van de brander (zie paragraaf “7.3 Diameter van de pannen”).
Instructies Voor de Gebruiker 7.4.2 Het gebruik van de elektrische platen De platen bieden het voordeel van een ultrasnelle bereiding. Zuiver als aanwijzingen vermelden wij een instellingstabel. STAND WARMTE- MOGELIJKE BEREIDINGEN INTENSITEIT Om boter en chocolade enz. te smelten. Minimum Om kleine hoeveelheden vloeistof te verwarmen.
Instructies Voor de Gebruiker 8. REINIGING EN ONDERHOUD Vóór elke ingreep, altijd eerst de stroom afsluiten. 8.1 Reiniging Voor een lange levensduur van het kookvlak is het noodzakelijk het regelmatig schoon te maken na elk gebruik en nadat het afgekoeld is. GEBRUIK VOOR HET REINIGEN VAN HET APPARAAT GEEN STOOMSTRAAL.
Instructies Voor de Gebruiker 8.2.1 De bougies en veiligheidsvoorzieningen Voor een goede werking moeten de ontstekingsbougies en de veiligheidsvoorzieningen altijd goed schoon gehouden worden. Controleer hen regelmatig en maak hen indien nodig schoon met een vochtige doek. 8.2.2 Het deksel Bij de modellen met glazen of stalen deksel moet de reiniging worden verricht met lauw water, zonder gebruik te maken van ruwe doeken of schurende middelen.