6.3
Instellen van de tussenposities van het
elektronische eindpositiesysteem op de
LCD-monitor
In de gebruiksmodus Automatisch de deur naar de
gewenste positie bewegen
☞
Deur door te drukken op de toets (+/–) in de gewenste
tussenpositie bewegen (V.ES-OP. of V.ES-DI.).
Overschakeling naar de gebruiksmodus AFSTELLING
☞
Op de toets (P) drukken tot AFSTELLING verschijnt.
☞
Uitlezen van de actuele AWG-waarde
(weergave rechtsboven in het scherm).
Overschakeling naar de invoermodus
☞
Op de toets (P) drukken tot INVOER verschijnt.
☞
Gelijktijdig indrukken van de toetsen (+) en (–) gedurende
meer dan 2 seconden. De eerste parameter verschijnt op de
tweede regel van het scherm.
Opslaan van de tussenposities OPEN (V.ES-OP.) of
DICHT (V.ES-DI.)
☞
Op de toetsen (+/–) drukken totdat de parameter V.ES-OP.
of V.ES-DI. verschijnt.
☞
Druk op de toets (P) tot een knipperende cursor op het
scherm verschijnt.
☞
Invoer van de actuele AWG-waarde.
☞
Opslaan van de tussenpositie door opnieuw op de toets (P)
te drukken.
Invoermodus te verlaten
☞
Gelijktijdig indrukken van de toetsen (+) en (–) gedurende
meer dan 1 seconde.
De invoer wordt verlaten.
Overschakeling naar de automatische gebruiksmodus
☞
Op de toets (P) drukken tot AUTOMATISCH verschijnt.
Aandachtspunten
− Beide tussenposities kunnen worden gelezen en verder
verwerkt via de relaisuitgangen.
− Als deelopening kan alleen de positie V.ES-OP worden
benaderd.
➔ „9.2 Gebruiksmodus invoer"
6.4
Controle van de aandrijvingsdraairichting/
bewegingsrichting
Overschakeling naar de gebruiksmodus Afstelling
☞
Druk op de toets (P) tot AFSTELLING in de display verschijnt
(LCD-monitor) of ten minste één van de rode ledjes knippert
(ledmodule).
Controle van de rijrichting
☞
Indrukken van de toets (+). De deur moet openen.
☞
Indrukken van de toets (–). De deur moet sluiten.
Is dat correct, ga dan verder met de instelling van de
eindposities.
Anders bewegingsrichting veranderen.
Veranderen van de bewegingsrichting
Moet de aandrijvingsdraairichting worden gewijzigd, ga dan
als volgt te werk.
☞
Voedingsspanning onderbreken.
☞
De twee fasen van de toevoerleiding met elkaar verwisselen.
☞
Voedingsspanning weer inschakelen.
Alle opgeslagen eindposities zijn gewist.
☞
Met de aanpassing van de eindposities verder gaan.
6.5
RESET
Via de RESET-functie kan de besturingsparameter worden
teruggezet naar de fabrieksinstellingen.
☞
Voedingsspanning onderbreken.
☞
Gelijktijdig de toetsen (+) en (–) ingedrukt houden.
☞
Voedingsspanning weer inschakelen.
☞
Gelijktijdig indrukken van de toetsen (+) en (–) gedurende
ca. 5 seconden.
Bij de LCD-monitor verschijnt in de display AFSTELLING,
bij de ledmodule knipperen de twee rode ledjes.
➜ de fabriek is gevestigd in de aanpassing.
☞
Loslaten van de toetsen (+) en (–).
Na de plaatsgevonden RESET zijn de eindposities verwijderd
en moeten opnieuw worden ingesteld.
Alle parameters worden teruggezet naar de
fabrieksinstellingen.
Deurbesturing CS 300 / Rev.D 5.6 – 13
NL