De displayverlichting in- of uitschakelen
De displayverlichting is vanuit de fabriek uitgeschakeld.
Ga als volgt te werk voor het in- / uitschakelen de
displayverlichting:
1. Druk op de licht-toets (5).
ð De displayverlichting wordt ingeschakeld.
2. Druk opnieuw op de licht-toets (5).
ð De displayverlichting wordt uitgeschakeld.
Het apparaat onthoudt de gekozen instelling bij het
uitschakelen.
Emissiegraad instellen
Voor een nauwkeuriger meting kunt u voor het uitvoeren van
een meting een zo realistisch mogelijke emissiegraad invoeren
op het apparaat.
Ga als volgt te werk voor het instellen van de emissiegraad op
het apparaat:
1. Druk meerdere keren op de toets MODE (6) tot de indicatie
emissiegraad (17) knippert.
2. Wijzig de emissiegraad met de laser-toets (7) of de licht-
toets (5) naar de gewenste waarde tussen 0,10 en 1,00.
3. Druk op de laser-toets (7).
ð De ingestelde waarde voor de emissiegraad wordt met
0,01 verhoogd.
4. Druk op de licht-toets (5).
ð De ingestelde waarde voor de emissiegraad wordt met
0,01 verlaagd.
5. Druk op de meet-toets (4) voor het overnemen van de
ingestelde waarde voor de emissiegraad voor uw meting.
Permanente meting in- of uitschakelen
Het apparaat heeft een functie voor permanente meting. Hierbij
bepaalt het apparaat permanent de temperatuurwaarden tot het
wordt gedeactiveerd.
Ga als volgt te werk voor het inschakelen van de permanente
meting:
1. Druk meerdere keren op de toets MODE (6) tot het symbool
voor de permanente meting bij de indicatie permanente
meting (12) knippert.
ð In de bovenste meetwaardeweergave (20) staat de tekst
OFF.
2. Druk op de laser-toets (7) of de licht-toets (5).
ð In de bovenste meetwaardeweergave (20) staat de tekst
ON.
3. Druk op de meet-toets (4) voor het starten van de
permanente meting.
ð Het apparaat start met de permanente meting.
4. Druk opnieuw op de meet-toets (4) voor het stoppen van
de permanente meting.
ð Het apparaat stopt de permanente meting en toont de
gemeten meetwaarde.
NL
Onderste en bovenste alarmdrempel instellen
Op het apparaat kunnen een onderste en bovenste
alarmdrempel voor de meetwaarde worden ingesteld. Wordt de
ingestelde meetwaarde over- of onderschreden, klinkt een
akoestisch signaal bij het apparaat. Daarnaast brandt het
display in de volgende kleuren:
Displaykleur
Knippert rood
Knippert blauw
Brandt continu groen Oppervlaktetemperatuur binnen het
Ga als volgt te werk voor het instellen van de bovenste en
onderste alarmdrempel:
1. Druk meerdere keren op de toets MODE (6) tot het symbool
bij de indicatie bovenste alarmdrempel (13) of onderste
alarmdrempel (14) knippert.
ð In de bovenste meetwaardeweergave (20) staat de tekst
OFF.
2. Druk op de laser-toets (7) of de licht-toets (5).
ð In de bovenste meetwaardeweergave (20) staat de tekst
ON.
3. Druk opnieuw op de toets MODE (6).
ð In de bovenste meetwaardeweergave (20) ziet u de
actueel opgeslagen waarde voor de alarmdrempel.
4. De waarde voor de alarmdrempel met de laser-toets (7) of
de licht-toets (5) wijzigen naar de gewenste waarde.
pyrometer TP7
Betekenis
Oppervlaktetemperatuur hoger dan de
geactiveerde bovenste drempelwaarde.
Display knippert rood en een constante
alarmtoon klinkt. Werkt ook bij
gedeactiveerde displayverlichting.
Oppervlaktetemperatuur lager dan de
geactiveerde onderste drempelwaarde.
Display knippert blauw en een constante
alarmtoon klinkt. Werkt ook bij
gedeactiveerde displayverlichting.
normale bereik. Het display brandt
alleen groen als de displayverlichting is
geactiveerd.
9