Bediening
Batterij plaatsen
Let op
Zorg dat het oppervlak van het apparaat droog is en
het apparaat is uitgeschakeld.
21
22
1. Open het batterijvak door het batterijvakdeksel (22) met
uw vingers open te klappen.
2. Verbind de nieuwe batterij (1 x batterij 9 V blok) met de
juiste polen van de batterijclip (21).
3. Sluit het batterijvakdeksel.
Meting uitvoeren
Info
Houd er rekening mee dat bij het wisselen van de
gebruikslocatie van een koude naar een warme
omgeving condensvorming op de printplaat van het
apparaat kan ontstaan. Dit natuurkundig effect, dat niet
te voorkomen is, vervalst de meting. Het display toont
in dit geval geen of verkeerde meetwaarden. Wacht
enkele minuten tot het apparaat zich heeft ingesteld op
de gewijzigde omstandigheden, voordat u een meting
uitvoert.
• Zorg dat het te meten oppervlak vrij is van stof, vuil en
dergelijke substanties.
• Om bij sterk reflecterende oppervlakken een nauwkeuriger
meetresultaat te bereiken, voorziet u het van matte tape of
matzwarte verf met een zo hoog mogelijke en bekende
emissiegraad.
• Houd rekening met de verhouding van 40:1 tussen de
afstand en de meetvlekdiameter. Voor nauwkeurige
metingen moet het meetobject minimaal twee keer zo
groot zijn dan de meetvlek.
8
Snelle meting uitvoeren
Ga als volgt te werk voor het uitvoeren van een snelle meting:
1. Richt het apparaat op het te meten object.
2. Druk op de meet-toets (4).
ð Het apparaat schakelt in en voert een meting uit.
ð De actuele meetwaarde wordt op het display
weergegeven.
Lange meting uitvoeren
Ga als volgt te werk voor het uitvoeren van een langere meting:
1. Richt het apparaat op het te meten object.
2. De meet-toets (4) langer ingedrukt houden om een langere
meting uit te voeren.
ð Het apparaat schakelt in en voert een meting uit.
ð Op het display verschijnt het symbool SCAN (9) en de
meting wordt uitgevoerd.
ð De actuele meetwaarde wordt op het display
weergegeven.
3. De meet-toets (4) loslaten.
ð Het apparaat stopt de meting en op het display
verschijnt het symbool HOLD (10).
ð Daarnaast wordt de maximale waarde (19) van de
laatste meting weergegeven.
Temperatuureenheid (°C / °F) instellen
De temperatuur wordt vanuit de fabriek in °C weergegeven.
Deze kan op het apparaat handmatig worden gewijzigd naar °F.
Ga als volgt te werk voor het omschakelen van de
temperatuureenheid:
1. Druk meerdere keren op de toets MODE (6) tot de indicatie
temperatuureenheid (15) knippert.
2. Druk op de laser-toets (7) of de licht-toets (5) voor het
omschakelen van de temperatuureenheid op het apparaat.
Laserpointer in- of uitschakelen
De laserpointer is vanuit de fabriek uitgeschakeld.
Waarschuwing voor laserstralen
Houd er rekening mee dat bij een ingeschakelde laser
de laserpointer gaat branden, zodra u op de meet-
toets (4) drukt.
Gevaar door laserstraling!
Ga als volgt te werk, voor het in- / uitschakelen van de
laserpointer:
1. Druk op de laser-toets (7).
ð Het symbool laserpointer aan verschijnt bij de indicatie
laser (11).
ð De laserpointer is ingeschakeld.
2. Druk nogmaals op de laser-toets (7).
ð Het symbool laserpointer aan wordt niet meer
weergegeven bij de indicatie laser (11).
ð De laserpointer is uitgeschakeld.
Het apparaat onthoudt de gekozen instelling bij het
uitschakelen.
pyrometer TP7
NL