7
PROBLEEMOPLOSSING
Machine start niet.
•
De stroomkabel is niet aangesloten op het stopcontact. >>> Controleer of de
stroomkabel op het stopcontact is aangesloten.
•
De zekering is doorgebrand. >>> Controleer de zekeringen in huis.
•
Het water is afgesloten. >>> Zorg ervoor dat de kraan voor de watertoevoer open staat.
•
De deur van de machine staat open. >>> Zorg ervoor dat u de deur van de machine
heeft gesloten.
•
De Aan/Uit-knop is niet ingedrukt. >>> Zorg ervoor dat u de machine heeft ingeschakeld
door op de Aan/Uit-knop te drukken.
Vaat is niet schoongewassen
•
De vaat is niet correct in de machine geplaatst. >>> Laad de vaat zoals is beschreven in
de gebruikershandleiding.
•
Het gekozen programma is niet geschikt. >>> Kies een programma met een hogere
temperatuur en langere cyclusduur.
•
Sproeiarmen worden geblokkeerd. >>> Draai voordat u het programma start de onder-
en bovensproeiarm met de hand rond om te controleren of ze vrij rond kunnen draaien.
•
De gaten in de sproeiarmen zijn verstopt. >>> De gaten van de onder- en
bovensproeiarm kunnen verstopt zitten met voedselresten, zoals citroenpitten. Reinig de
sproeiarmen regelmatig zoals weergegeven in de sectie 'Reiniging en onderhoud'.
•
Filters zijn verstopt. >>> Controleer of het filtersysteem schoon is. Reinig het filtersysteem
regelmatig zoals weergegeven in de sectie 'Reiniging en onderhoud'.
•
Filters zijn onjuist geïnstalleerd. >>> Controleer het filtersysteem en zorg dat de filters juist
zijn geplaatst.
•
Manden zijn te vol geladen. >>> Laad de manden niet voller dan hun capaciteit.
•
Het wasmiddel is onder ongeschikte omstandigheden bewaard. >>> Bewaar de
verpakking van waspoeder niet in vochtige omgevingen. Bewaar het indien mogelijk
in een afgesloten container. We bevelen u aan makkelijk te bewaren wastabletten te
gebruiken.
•
Er is niet voldoende wasmiddel gebruikt. >>> Pas bij het gebruik van waspoeder
de hoeveelheid aan op de graad van vervuiling van de vaat en/of de
programmabepalingen. We bevelen u aan voor optimale resultaten wastabletten te
gebruiken.
•
Er is niet voldoende glansspoelmiddel gebruikt. >>> Controleer de
glansspoelmiddelindicator en voeg glansspoelmiddel toe indien nodig. Verhoog de
instelling van het glansspoelmiddel indien de machine voldoende glansspoelmiddel
bevat.
•
Het deksel van het wasmiddelvak is open gelaten. >>> Zorg dat het deksel van het
wasmiddelvak goed wordt gesloten nadat u er wasmiddel in heeft gedaan.
Vaat is niet droog aan het einde van de cyclus
•
De vaat is niet correct in de machine geplaatst. >>> Laad de vaat dusdanig dat er geen
water in kan blijven staan.
VAATWASSER / GEBRUIKERSHANDLEIDING
35 / 40 NL