a
lgemeen
Snelle of krachtige warmte
Snelle of krachtige warmte kan worden bereikt door veel, maar vooral kleine stukken te verbranden.
Maximale verbranding
De volgende hoeveelheden brandstof mogen maximaal per uur worden verstookt:
Hout: 2,4 kg
Wordt deze grens overschreden, dan valt de kachel niet langer onder de fabrieksgarantie, daar deze dan
door overhitting beschadigd kan worden. De houtkachel is goedgekeurd voor periodiek gebruik.
Gebruikelijke bijvulinterval
Gebruikelijke bijvulinterval bij nominale capaciteit:
Hout:
45 min (1,1 kg)
Lange brandtijd
De langste brandduur ontstaat door de regelknop tegen de klok in (naar links) te draaien wanneer de
vlammen op het punt staan te doven. Dit zorgt voor de langste stralingswarmte met sintels. Controleer
bij het toevoegen van nieuw brandhout altijd of het hout goed vlam heeft gevat. Als dat niet het geval is,
moet de luchttoevoer worden verhoogd door de regelknop naar rechts te draaien.
Als de regelknop helemaal naar links wordt gedraaid, krijgt de houtkachel geen primaire lucht door de
bodemplaat in de verbrandingskamer. De houtkachel kan na het bijvullen niet branden zonder dat de
regelknop naar rechts wordt gedraaid, zodat de houtkachel primaire lucht krijgt.
Te koud stoken
Als de vuurvaste materialen zwart zien na het stoken, dan is er sprake van verontreiniging, en functioneert
de HWAM
Autopilot™ niet optimaal. Daarom moet de regelknop naar rechts worden gezet. Bovendien
®
kan het nodig zijn een grotere hoeveelheid hout te verbranden.
Zo ontstaat een optimale verbranding
• Gebruik schoon en droog hout.
Vochtig hout heeft een slechte verbranding en veel rook en roet tot gevolg. Bovendien wordt de warmte
gebruikt om het hout te drogen en niet om de ruimte te verwarmen.
• Verstook niet te veel hout tegelijk.
Als er vaak en met niet al te veel hout wordt gestookt, is de verbranding optimaal. Als u te veel brand-
hout in de kachel legt, duurt het te lang voordat de temperatuur hoog genoeg wordt voor een goede
verbranding.
• Zorg voor voldoende luchttoevoer.
Zorg voor voldoende lucht, vooral wanneer u begint te stoken, zodat de temperatuur in de kachel
snel genoeg oploopt. Alleen dan verbranden namelijk de gassen en deeltjes die vrijkomen tijdens het
verbrandingsproces. Deze hechten zich anders in de vorm van roet aan de schoorsteenwand (waar-
door een schoorsteenbrand kan ontstaan) of ze komen onverbrand in het milieu terecht. Een onjuiste
luchttoevoer brengt een slechte verbranding en onvoldoende rendement met zich mee.
• Laat het vuur 's nachts niet laag branden
We raden u af om 's avonds hout in de kachel te leggen en de luchttoevoer laag te draaien in een poging
om het vuur tot de ochtend smeulend te houden. Als u dat doet stoot de houtoven grote hoeveelheden
schadelijke rook uit en wordt uw schoorsteen aan onnodig veel roet blootgesteld, wat risico op een
schoorsteenbrand oplevert.
15