•
Een niet-brandbare structuur onder HWAM 4510/4520 zonder sokkel en HWAM
4510/4520 met lage sokkel moet ten minste 480 mm voor de kachel uitsteken.
Vereisten voor de schoorsteen
De hoogte van de schoorsteen moet voldoende trek garanderen en rookoverlast voorkomen. Over het
algemeen is er voldoende trek als de schoorsteen 4 m boven de kachel en minstens 80 cm boven de rand
staat. Als de schoorsteen op zijwanden wordt geplaatst, moet de bovenkant van de schoorsteen altijd
hoger zijn dan de rand of het hoogste punt van het dak. Houd altijd rekening met nationale en of lokale
voorschriften voor rieten daken en de locatie van de schoorstenen.
De houtkachel vereist een minimale trek van 12 Pa (gemeten op een EN 13240-meetpunt). Indien de
schoorsteentrek wordt gemeten vlak boven de rookgasafvoer, moet deze 18-20 Pa.
De schoorsteen moet een minimale vrije ruimte van Ø 150 mm hebben. De schoorsteen moet zijn
voorzien van een gemakkelijk toegankelijke reinigingsdeur. De schoorsteen en het rookkanaal moeten van
rookkanaalklasse T400 zijn en een CE-markering hebben. Verder moet de classificatie G in de test voor
roetweerstand zijn verkregen. De vereiste afstand tot brandbaar materiaal moet worden aangehouden
in overeenstemming met het merklabel. Vraag uw HWAM-verkoper om meer informatie.
Wijzigen van rookafvoer van bovenafvoer naar achterafvoer (tekening H).
De punten 1 en 12 worden alleen uitgevoerd bij de modellen HWAM 4550 en HWAM 4560.
1. De frontplaat van de warmteopslag (1) wordt verwijderd door de frontplaat omhoog te tillen en
vervolgens de houtkachel weg te trekken.
2. Til de bovenplaat (2) van de houtkachel op.
3. Verwijder de achterplaat (3) door de twee schroeven (4) los te draaien. De achterplaat heeft een
uitsparing voor het rookkanaal. Knip de plaat (5) uit binnen deze uitsparing.
4. Het warmteschild heeft een uitsparing voor het rookkanaal. Knip de plaat (6) uit binnen deze uitsparing.
5. Verwijder de afdekplaat (7) aan de achterkant van de houtkachel (achter de afgeknipte plaat op het
warmteschild) door de 3 schroeven (8) los te schroeven.
6. Verwijder de rookring (9) boven op de verbrandingskamer door de 3 schroeven (10) los te schroeven.
7. Plaats de rookring (9) vóór het rookafvoergat aan de achterkant van de houtkachel en maak deze
vast met de 3 schroeven (10).
8. De afdekplaat (7) moet zo worden aangebracht, dat deze de rookafvoer boven op het verbrandings-
kamer afsluit (op de plaats waar de rookring net werd verwijderd) en met de 3 schroeven (8) wordt
vastgemaakt.
9. Maak de achterplaat (3) op de geleidepennen (11) aan de achterkant van de bodemplaat van de
houtkachel vast, schroef vervolgens de achterplaat met de twee schroeven (4) bovenaan vast.
10. Plaats de bovenplaat (2) op de houtkachel.
11. Leg het bovendeksel van gietijzer of steen (12) in het gat van de bovenplaat.
12. Monteer de frontplaat (1) terug op de warmteopslag.
Als accessoire is een bovendeksel verkrijgbaar waarmee de opening in de bovenplaat kan worden afgedekt
als de houtkachel voorzien wordt van een rookafvoer aan de achterzijde.
Aansluiting op de schoorsteen
Alle kachels hebben een achter- en een bovenaansluiting voor de rookafvoer. De kachel kan op een
goedgekeurde stalen schoorsteen met bovenaansluiting of rechtstreeks op de achteraansluiting van een
schoorsteen worden aangesloten.
Wees heel grondig bij het controleren of de schoorsteen dicht is en of er geen valse trek is bij de
afdekplaat bij de afgedichte rookafvoer, de schoonmaakklep of bij de buisverbindingen. Merk op dat het
effect van de schoorsteentrek sterk wordt verminderd bij een barst in het schoorsteenkanaal of in de
horizontale rookkanalen.
10