Inhoudsopgave
Advertenties
▼▲
A = alarm, M = melding
- = geen actie
Fst.= functiestoring
Mst.= meetstoring
AANWIJZING
▼▲
Alarm/melding
Het apparaat beschikt over een relaisuitgang Alarm voor
storingsmelding. De situaties, die leiden tot een storing van het
apparaat of tot een melding moeten leiden, kunnen naar keuze een
alarm "A" (permanent contact) of een melding "M" (2-seconden-
impuls) tot gevolg hebben. Bepaalde storingen van het apparaat
leiden altijd tot een alarm of een melding!
De storingen worden in de foutengeschiedenis opgetekend en
opgeslagen, wanneer het voorval als alarm of melding
geprogrammeerd is. Als b.v. indicatortekort niet als ALARMMELDING
geprogrammeerd is, wordt dit niet in defoutengeschiedenis
geregistreerd. Er kunnen tot 20 foutmeldingen worden opgeslagen. In
het informatiemenu kunnen deze als lijst worden opgeroepen.
Opgeslagen worden steeds het tijdstip (dag, maand, jaar en tijd) en
de soort fout.
Selecteer in het menu
Selecteer bij de verschillende menu-items het type bewaking: A =
alarm, M = melding of - = geen actie
Bevestig elke selectie met "ENTER"
Afhandeling van foutmeldingen
Na een spanningsuitval zijn alle foutmeldingen gewist!
Bepaalde storingen van het apparaat leiden altijd tot een alarm of
een melding (geen uitschakeling mogelijk)!
Functie AUX
De relais-uitgang AUX is voor de navolgende besturingsfuncti
programmeerbaar:
–
Als functieuitgang voor de contactafgifte voor en/of tijdens de
analyse, of na een analyse
Met behulp van een magneetventiel kunt u b.v. de koelwatertoevoer
van een voorgeschakelde koeler aansturen. Koelwater vloeit dan
alleen naar behoefte, wanneer een analyse wordt uitgevoerd.
Selecteer in het menu
Selecteer de programmastap waarbij het AUX-contact moet
worden gebruikt
Voer onder "Tijd" de contactduur in minuten (m) en seconden in (s)
in
Bevestig de invoer met "ENTER"
Andere basisprogrammeerdata invoeren
31
Advertenties
Inhoudsopgave
