Opnamen maken – geavanceerde functies
Het programmakeuzewiel gebruiken
(creatieve zone)
Programmakeuzewiel
Een aantal camera-instellingen, zoals de sluitertijd en
diafragmawaarde, kunt u naar believen wijzigen voor het
maken van opnamen.
Nadat u de instellingen hebt aangepast, gelden dezelfde
procedures voor het maken van opnamen als in de modus
(pagina 34).
In Beschikbare functies in de verschillende opnamemodi
(pagina 159) achter in deze handleiding kunt u nagaan welke
instellingen u in de verschillende opnamemodi kunt wijzigen.
Het programmakeuzewiel gebruiken
1
Controleer of de camera in de
opnamemodus staat.
2
Draai het
programmakeuzewiel
zodat het pictogram
van de functie die
u wilt gebruiken
naast
staat.
76
Als het LCD-scherm is
ingeschakeld, worden de
sluitertijd en diafragmawaarde
automatisch weergegeven.
De camera werkt op de volgende manieren volgens de
geselecteerde functie:
De camera stel automatisch de sluitertijd en de
diafragmawaarde in.
De gebruiker selecteert een sluitertijd met de
knop Links of Rechts.
De gebruiker selecteert een diafragmawaarde
met de knop Links of Rechts.
De gebruiker selecteert de instelling (de
sluitertijd of de diafragmawaarde) met de knop
SET, en selecteert een sluitertijd of
diafragmawaarde met de knop Links of Rechts.
Als de sluitertijd en diafragmawaarde op het LCD-
scherm wit worden weergegeven, is de juiste belichting
ingesteld.
3
Maak de opname.
Sluitertijd Diafragma-
waarde