3
Beschrijving van het
apparaat
De apparaten zijn ter plaatse gewijzigde elektro-
verwarmingsautomaten voor commercieel gebruik.
De apparaten worden uitsluitend gebruikt met elek-
trische energie en zijn ontworpen voor een volledig
automatisch, universeel en probleemloos gebruik.
De apparaten zijn voorzien van speciaal ingekap-
selde elektrische verwarmingsweerstanden,
geluids- en onderhoudsarme axiale ventilatoren,
veiligheidsen nakoelthermostaten, ingebouwde
ruimtethermostaat en netkabels met veiligheids-
stekkers.
De apparaten voldoen aan de fundamentele veilig-
heidsen gezondheidseisen van de betreffende EU-
bepalingen.
De apparaten zijn veilig in het gebruik en gemak-
kelijk te bedienen.
De apparaten worden onder meer gebruikt voor:
n
Het drogen van nieuwbouw
n
Plaatselijk verwarmen van werkplekken in de
buitenlucht of in niet brandgevaarlijke hallen en
productieruimtes
n
Het tijdelijk of permanent verwarmen van
ruimtes
Het ijsvrij maken van machines, voertuigen en
n
niet brandbare opslaggoederen, met in acht
neming van de overeenkomstige veiligheidsaf-
standen
Werking
De apparaten kunnen in de overeenkomstige
bedrijfsmodi worden gebruikt voor de verwarming
van de lucht resp. de luchtcirculatie (schakelaarpo-
sitie 1). Het verwarmingsvermogen kan in 2
niveaus (schakelstand 2 en 3) worden ingesteld.
Om een constante ruimtetemperatuur te kunnen
waarborgen, moet de apparaten van een inge-
bouwde kamerthermostaat worden voorzien. De
thermostaat schakelt bij het bereiken van de inge-
stelde temperatuur het verwarmingsbedrijf uit en
bij het onderschrijden van de geselecteerde tem-
peratuur weer in.
De ingebouwde temperatuurbegrenzer schakelt
het apparaat bij niet-toegestane hoge tempera-
turen uit en na afkoeling automatisch weer in.
Na het uitschakelen van de apparaten middels de
bedrijfsschakelaar of door de kamerthermostaten
loopt de luchttoevoerventilator voor de afkoeling
van de verwarmingsweerstanden een bepaalde tijd
na en schakelt deze zelfstandig uit.
WAARSCHUWING!
De stroomaansluiting nooit voor beëindiging
van de gehele nakoelfase onderbreken. Voor
schade aan de apparaten door oververhitting
kan geen aanspraak op garantie worden
gemaakt.
9