4
Als het woord juist wordt weergegeven, selecteert u
om een spatie in te voegen. Als het juiste woord niet wordt
weergegeven, selecteert u een alternatief in de lijst die
verschijnt.
5
Herhaal stap 1-4 voor de rest van de tekst.
Blijf elke toets aanraken om uit extra tekens te kunnen
kiezen.
U kunt tevens de volgende toetsen gebruiken:
1
2
3
Nummer
Functie
Schakelen tussen hoofdletters en kleine letters.
1
32
Aan de slag
Nummer
4
5
6
Functie
Schakelen tussen de symboolstand en de ABC-/
2
nummerstand.
Een spatie invoegen.
3
Tekens verwijderen.
4
Op een nieuwe regel beginnen.
5
Tekst met uw stem ingeven.
Deze functie is mogelijk niet
6
beschikbaar, afhankelijk van de
geselecteerde invoertaal.
•
U verbergt het Swype-toetsenbord door op [
drukken.
•
Voor helpinformatie over het gebruik van het Swype-
toetsenbord blijft u
vasthouden.
] te