Lichtmanagement
Dimstation 4-voudig universeel
Apparaat monteren
Let op het temperatuurbereik (zie technische gegevens) Zorg voor voldoende koeling.
De uitgangsklemmen bevinden zich aan de bovenkant (afbeelding 3).
i Bij gebruik van meerdere dimmers of pakketuitbreidingen in een onderverdeling tussen de
apparaten een afstand van 1 TE, ca. 18 mm aanhouden, om oververhitting te voorkomen.
o
Apparaat op montagerail monteren.
Aansluiting: voor gebruik met onafhankelijk lastuitgangen.
Afbeelding 3: Aansluitvoorbeeld netvoeding, hotelcard-schakelaar en lasten
o
Netspanning aansluiten (afbeelding 3).
o
Hotelcard-schakelaar volgens aansluitvoorbeeld aansluiten (afbeelding 3).
i Wanneer geen hotelcard-schakelaar wordt gebruikt, de fase en de nul van de netspanning
ook op de aansluitingen voor de hotalcard-schakelaar HC aansluiten.
VOORZICHTIG!
Gevaar voor beschadiging door gemengde lasten.
Dimmer en last kunnen beschadigd raken.
Capacitieve lasten, bijv. elektronische trafo's, en inductieve lasten, bijv. induc-
tieve trafo's, niet samen op een dimmeruitgang aansluiten.
Inductieve trafo's niet samen met HV-LED of compacte neonlampen op een
dimmeruitgang aansluiten.
i HV-LED- en compacte TL-lampen: op dezelfde uitgang alleen lampen van dezelfde leve-
rancier en hetzelfde type aansluiten. Op deze uitgang geen andere lasten aansluiten.
i Op leveringstoestand letten. Voor aansluiting van HV-LED- of compacte TL-lampen het
hierbij passende dimprincipe instellen. LED-faseafsnijding voor een zo hoog mogelijk uit-
gangsvermogen kiezen.
i Per installatieautomaat 16 A maximaal 600 W HV-LED- of compacte TL-lampen aanslui-
ten.
o
Lasten volgens aansluitvoorbeeld aansluiten (afbeelding 3).
i Vermogensuitbreiding van de afzonderlijke uitgangen via vermogensvergroters mogelijk.
De bij de dimmer en belasting passende vermogensvergroter kiezen. In combinatie met
vermogensvergroters geen HV-LED- of compacte TL-lampen aansluiten.
82577213
J:0082577213
6/19
10.12.2013