Opmerking
Sommige Wi-Fi-netwerken worden niet weergegeven in de lijst met beschikbare netwerken
omdat zij hun netwerknaam (SSID) niet uitzenden. Als u de naam van het netwerk kent, kunt
u het handmatig toevoegen aan uw lijst met beschikbare Wi-Fi-netwerken.
Wi-Fi in- en uitschakelen
1
Ga naar en tik op Instellingen > Netwerk en internet > Wi-Fi.
2
Tik op de schakelaar om Wi-Fi in of uit te schakelen.
Verbinding maken met een Wi-Fi-netwerk
1
Ga naar en tik op Instellingen > Netwerk en internet > Wi-Fi.
2
Tik op de schakelaar om Wi-Fi in te schakelen. Alle beschikbare Wi-Fi-netwerken
worden weergegeven.
3
Tik op een Wi-Fi-netwerk om hiermee verbinding te maken. Voor beveiligde
netwerken voert u het bijbehorende wachtwoord in.
weergegeven op de statusbalk zodra u bent verbonden.
Een Wi-Fi-netwerk handmatig toevoegen
1
Ga naar en tik op Instellingen > Netwerk en internet > Wi-Fi.
2
Scroll omlaag en tik op Netwerk toevoegen.
3
Voer de Netwerknaam-gegevens in.
4
Tik in het veld Beveiliging om een beveiligingstype te selecteren.
5
Voer indien nodig een wachtwoord in.
6
Als u geavanceerde opties, zoals proxy- en IP-instellingen, wilt bewerken, tikt u op
Geavanceerde opties en bewerkt u de opties naar wens.
7
Tik op OPSLAAN.
Wi-Fi-signaalsterkte verhogen
U kunt de Wi-Fi-ontvangst op verschillende manieren verbeteren:
•
Plaats het apparaat dichter bij het Wi-Fi-toegangspunt.
•
Plaats het Wi-Fi-toegangspunt uit de buurt van mogelijke obstakels of
interferentie.
•
Dek het Wi-Fi-antennegebied van het apparaat niet af.
45
Internetversie. Uitsluitend voor persoonlijk gebruik.
(pictogram Wi-Fi) wordt