31-ALARMEN
om bij te vullen, of bij eventuele onmiddellijke en sporadische drukvallen, zoals bij externe rukwinden. Als de drukval langer dan 60
seconden duurt, schakelt het product over naar een alarmstatus (A05 of A18)
Wetend dat de aanbevolen trek voor de correcte werking van de producten bij een maximaal vermogen 10 Pa bedraagt en bij een minimaal
vermogen 5 Pa (zoals aangeduid op het technisch blad in de handleiding voor gebruik en onderhoud), kan het in slechtere trekcondities
(ook te wijten aan de positie van de kap, in zones die blootgesteld zijn aan weersomstandigheden, zoals dominante wind, sneeuw,
noordelijke blootstelling, enz.) nodig zijn om afstellingen uit te voeren om altijd en in elk geval de voorziene interne onderdrukwaarden
in de voorraadbak te garanderen.
Om het gebrek aan interne onderdruk te compenseren, volstaat het de snelheid (RPM) van de rookgasextractor te regelen zodat de
minimale waarden in de tabel gegarandeerd blijven.
Als de interne onderdrukwaarden onder de tabelwaarden liggen, kan dit ook te wijten zijn aan een slechte hermetische afsluiting van de
interne pakkingen of aan slijtage van het product.
BEDRIJFSINSTRUCTIES OVER DE ONDERDRUKCONTROLES EN EVENTUELE VARIATIES VAN HET TOERENTAL
Sluit een manometer aan op de drukaansluiting op de voorraadbak:
•
Bij producten met een speciale drukaansluiting in de voorraadbak, sluit u de manometer aan op het afnamepunt
•
Voor producten zonder speciale drukaansluiting, koppelt u het slangetje van de drukschakelaar los van de drukaansluiting op de
voorraadbak, voegt u een "T" toe aan het slangetje voor afsluiting van het circuit, sluit u de manometer aan en sluit u het slangetje
opnieuw aan op de drukaansluiting op de voorraadbak.
Eventuele regelingen van de verbranding en bijgevolg van de interne onderdruk in de voorraadbak kunnen op twee manieren worden
uitgevoerd:
A) Door de waarde RPM van de rookgasextractor te wijzigen in het MENU INSTELLINGEN
•
De beschikbare waarden gaan van -3 tot +3 en dit komt percentueel overeen met:
•
RPM: -10% +10% voor de producten Active System
•
RPM: -30% +50% voor de producten NIET Active System
•
Het percentageverschil bepaalt proportioneel en percentueel alle vermogenswaarden (van 1 tot 5). Het percentageverschil heeft
geen invloed op de tussenfasen van de werking zoals de INSCHAKELING, FIRE ON of UITSCHAKELING
•
Bij een toename van het toerental neemt de zuiging en bijgevolg de interne onderdruk toe waardoor de verschijnselen die het alarm
veroorzaken worden gecompenseerd.
B) Door het toerental van de reductiemotor handmatig te regelen in het MENU TECHNISCHE PARAMETERS
•
De drukschakelaar is geijkt op 10/20 Pa. Dit betekent dat hij onder een interne onderdruk van 10 Pa in de voorraadbak afslaat. Voor
het herstel moet een interne onderdruk van meer dan 20 Pa in de voorraadbak aanwezig zijn
•
Bij het minimale vermogen moet de onderdruk altijd boven de 10 Pa liggen en ook een discrete marge behouden die na verloop van
tijd kan verdwijnen wegens de slijtage van pakkingen of om andere redenen (minstens 12/13 Pa)
•
Bij het maximale vermogen moet de onderdrukwaarde altijd groter zijn dan 20 zodat de drukschakelaar zich kan herstellen
wanneer het automatisme voor de reset van de drukschakelaar in werking treedt. De resetprocedure van de drukschakelaar
(zoals bv. na de opening van het deksel om de voorraadbak te vullen), voorziet dat de elektronica het toerental van de ventilator
van de rookgasextractor gedurende enkele ogenblikken tot op de drempel van VERMOGEN 5 (P5) brengt. In P5 moet de interne
onderdrukwaarde in de voorraadbak dus altijd > 20 Pa bedragen (22/23 Pa aanbevolen om de marge te behouden).
•
NB = De menu's TECHNISCHE PARAMETERS zijn beschermd met een wachtwoord om te voorkomen dat de gebruiker ze
per ongeluk opent en zijn niet zichtbaar in het gebruikersmenu.
Aandacht! De fabrieksinstelling is gericht op het verkrijgen van de gecertificeerde technische gegevens. Bij andere
gegevens (zoals voor het recept van de pellets) is het mogelijk de parameters te wijzigen, zoals hierboven beschreven
werd.
De afstellingen mogen uitsluitend uitgevoerd worden door geautoriseerd en gekwalificeerd personeel, onder hun
verantwoordelijkheid, en na gecontroleerd te hebben of de installatie conform is.
54