Handleiding
b)
Als de andere set al spanning op de bus zet dan zal de controller eerst gaan
synchroniseren alvorens de generatorschakelaar wordt gesloten. De led boven de
generatorschakelaar zal dan eerst gaan knipperen.
8)
Om het aggregaat te stoppen, druk op STOP. De controller bouwt het vermogen af en opent
de generatorschakelaar. De vermogens afbouw is alleen als de sets parallel staan. Bij elke
andere situatie zal de generatorschakelaar meteen worden geopend. Het aggregaat gaat in
de afkoeling fase en zal hierna worden gestopt. Door nog een keer op STOP te drukken
stopt het aggregaat direct.
9) Zet de bedrijfskeuze schakelaar weer op "uit".
6.3 Parallelbedrijf
De bediening is hetzelfde als bij eilandbedrijf. Voer punt 1 t/m 6 voor beide machines uit. De
tweede machine synchroniseert automatisch voordat hij zijn generatorschakelaar sluit.
6.4 Automaatbedrijf
In AUTO kan het aggregaat op drie manieren automatisch starten:
a) Door een extern maakcontact dat aangesloten kan worden op X10:11-14 van de
desbetreffende set. Worden beide sets tegelijk gestart worden dan zal de eerste set gelijk
inschakelen en de tweede hier naar toe synchroniseren. Wanneer het maakcontact weer
verbroken wordt zal de set gaan nadraaien en daarna stoppen.
b) Door een storing op de andere machine. Start de eerste machine op in eilandbedrijf en zet
daarna de tweede set (slave) in de stand automaatbedrijf. Als de eerste set in storing
raakt dan zal de tweede set automatisch opstarten.
c) Door het maken van een brug tussen klem 2X10:14-15 kan set 2 automatisch starten op
de vermogensvraag van set 1. Wanneer set 1 gedurende een bepaalde tijd over een
bepaald vermogen komt zal set 2 automatisch starten, synchroniseren en parallel draaien
waarna zij dan de last gaan delen. Hierbij dient men er rekening mee te houden dat het
stop vermogen altijd onder de helft ligt van het start vermogen.
Handel als volgt om een machine in automaatbedrijf te zetten:
1) Controleer vóór het starten van een aggregaat eerst het oliepeil van de motor en het
brandstofniveau in de brandstoftank. Vul zo nodig olie en / of brandstof bij.
2) Zorg dat alle zekeringautomaten in de panelen IN staan.
3) Wordt er gebruik gemaakt van de powerlock aansluiting, schakel dan de bijbehorende
schakelaar (Q1/Q2) in, zie hoofdstuk 5.2.
4) Zorg dat de massaschakelaar ingeschakeld staat (rechtsom gedraaid).
5) Breng de controller onder spanning door de bedrijfskeuzeschakelaar op "Auto" te zetten.
22