Handleiding
3
Installeren en aansluiten van het aggregaat
3.1 Installeren
Houd bij de installatie van het aggregaat rekening met de volgende punten.
Plaats het aggregaat bij voorkeur in de buitenlucht voor een optimale ventilatie. Zorg voor
voldoende ruimte aan luchtaanvoer- en luchtafvoerzijde van het aggregaat.
Zet het aggregaat niet tegen gebouwen of muren. Houd voldoende ruimte om de deuren te
kunnen openen.
Het aggregaat moet op een vlakke, stevige en horizontale ondergrond geplaatst worden.
Wanneer u het aggregaat binnen plaatst, gelden bovendien de volgende aanvullingen:
Zorg voor voldoende vrijde (bewegings-) ruimte rondom het aggregaat.
Voer de uitlaatgassen naar buiten af. Zorg ervoor dat de uitlaatgassen niet kunnen instromen in
andere installaties, zoals compressoren en airconditionering, of zich op kunnen hopen in
brandbare dakbedekkingen of andere ruimtes. Houd daarbij rekening met de windrichting.
Zorg voor voldoende ruimte aan weerszijden van het aggregaat voor de toevoer en de afvoer
van de koellucht.
Zorg voor goede temperatuurbeheersing in de ruimte waar het aggregaat geplaatst is. Het
aggregaat geeft warmte af tijdens gebruik.
3.2 Aansluiten
Het aggregaat kan zijn voorzien van een aardlekmodule en bij het gebruik hiervan dient het
aggregaat deugdelijk geaard te zijn. Wanneer er geen goede aarding in de buurt aanwezig is
wordt dit gedaan door een aardpen te slaan. Plaats deze pen niet zelf, het bepalen van de lengte
en positie van een aardpen vereist diverse metingen. Zonder een goed aarding werkt de
aardlekbeveiliging niet goed en dat kan levensgevaarlijke situaties opleveren. Bredenoord kan u
vertellen welke bedrijven deze aardpen deskundig kunnen plaatsen.
Het aansluiten van de elektrische verbruiker(s) mag alleen met een uitgeschakeld aggregaat. Zorg
dat de hoofdstroomschakelaar en massaschakelaar ook zijn uitgeschakeld. Sluit de elektrische
verbruiker(s) aan volgens EN-50110.
Dit aggregaat levert stroom met een rechts draaiveld via een 3 fase aansluiting, L1, L2 en L3. In
de hoofdstroomkast bevinden zich aansluitrails. Hierop kunnen kabels met schroefogen worden
bevestigd. Bij kleinere machines is het soms ook mogelijk om aan te sluiten op een
wandcontactdoos. Houdt bij het aansluiten rekening met de volgende punten:
Sluit alleen goedgekeurde of door Bredenoord meegeleverde stekers of kabels aan op het
-
aggregaat.
Controleer of de aansluitrails en kabelschoenen aan de kabels schoon en vuilvrij zijn.
-
Breng kabels alleen via de kabeldoorvoer in de kast, de deur moet van de hoofdstroom kast
-
moet tijdens bedrijf gesloten zijn.
Gebruik degelijk gereedschap om de kabels aan te sluiten.
-
De moer moet niet lostrillen dus draai het voldoende vast maar verniel de schroefdraad niet.
-
Vast is vast.
Gebruik altijd een gezekerde verdeelkast om gebruikers aan te sluiten op het aggregaat.
-
Rechtstreeks aansluiten van een apparaat op het aggregaat is alleen toegestaan bij gebruik
van een aardlekmodule.
Bredenoord Aggregaten
©
8