8.1
Onderhoudsschema
De onderhoudsintervallen zijn sterk afhankelijk van de individuele omstandigheden. De onderstaan-
de intervallen moeten worden beschouwd als startwaarden die indien nodig moeten worden inge-
kort of verlengd. Bijzonder zware toepassingen of intensief gebruik, zoals hoge stofbelastingen in
de omgeving of in het procesgas, evenals andere vervuiling of het binnendringen van procesmateri-
aal, kan het noodzakelijk maken om de onderhoudsintervallen aanzienlijk te verkorten.
Interval
Wekelijks
Maandelijks
Elke 2000 uur of elke 6 maanden
Elke 5 jaar
8.2
Olieniveau controleren
● Stop de machine.
● Wacht, nadat de machine is gestopt, 1 minuut voordat u het oliepeil controleert.
● Indien nodig bijvullen, zie Olie bijvullen [➔ 11].
8.3
Oliewissel
Gebruik van ongeschikte olie.
Risico op voortijdige uitval!
Verlies van efficiëntie!
● Gebruik alleen een oliesoort die vooraf is goedgekeurd en aanbevolen door Busch.
Instruction Manual R5 KB KC 0010-0016 E_NL_nl
OPMERKING
Onderhoudswerkzaamheden
● Controleer het oliepeil, zie Olieniveau controleren [➔ 17].
● Controleer de machine op olielekkage. Laat de machine in
geval van een lekkage repareren (neem hiervoor contact op
met Busch).
Bij installatie van een inlaatfilter:
● Controleer het inlaatfilterpatroon en vervang dit indien
nodig.
● Vervang de olie en de uitlaatfilters (EF).
● Laat een grote revisie uitvoeren op de machine (neem hier-
voor contact op met Busch).
Onderhoud | 8
17 | 32