5 | Installatie
● Neem contact op met uw Busch-contactpersoon, het motorvermogen moet worden geredu-
ceerd of de omgevingstemperatuur moet worden gelimiteerd.
5.2
Aansluitleidingen/-pijpen
● Verwijder alle beschermkappen voor de installatie.
● Zorg ervoor dat de verbindingsleidingen geen druk veroorzaken op de aansluiting van de machi-
ne. Gebruik indien nodig flexibele verbindingsstukken.
● Zorg ervoor dat de diameter van de verbindingsleidingen over de gehele lengte minstens zo
groot is als de aansluitingen van de machine.
Bij lange verbindingsleidingen is het raadzaam om grotere diameters te gebruiken om een rende-
mentsverlies te voorkomen. Vraag advies aan uw Busch vertegenwoordiger.
5.2.1
Zuigaansluiting
Binnendringen van vreemde voorwerpen of vloeistoffen.
Risico op schade aan de machine!
Als het inlaatgas stof of andere vreemde vaste deeltjes bevat:
● Installeer een geschikt filter (5 micron of minder) stroomopwaarts van de machine.
Formaat van de aansluiting:
– G3/4
Afhankelijk van de volgorde kunnen afmetingen van andere verbindingen van toepassing zijn.
5.2.2
Afvoeraansluiting
Het afvoergas bevat kleine hoeveelheden olie.
Gezondheidsrisico's!
Als lucht wordt afgevoerd naar ruimten waarin personen aanwezig zijn:
● Zorg ervoor dat er voldoende ventilatie is.
Doorstroming gasafvoer belemmerd.
Risico op schade aan de machine!
● Zorg ervoor dat het afgevoerde gas zonder hinder kan stromen. Schakel de afvoerleiding niet uit
en knijp deze niet dicht. Gebruik de afvoerleiding niet als een onder druk staande luchtbron.
Formaat van de aansluiting:
– Zonder aansluiting. Het afgevoerde gas komt vrij in de omgevingslucht van de machine.
Afhankelijk van de volgorde kunnen afmetingen van andere verbindingen van toepassing zijn.
Tenzij de aangezogen lucht wordt afgevoerd naar de directe omgeving van de machine:
10 | 32
OPMERKING
VOORZICHTIG
OPMERKING
Instruction Manual R5 KB KC 0010-0016 E_NL_nl