Het gebruik van de software
Gerelateerde apparaten
Fig. 76 Menu: Gerelateerde apparaten - Gegevenskaart ap-
paraten
Fig. 77 Menu: Gerelateerde apparaten - gerelateerde groepen
Zorg ervoor dat bij het koppelen van apparaten een hoofdapparaat [bijv. ademluchttoe-
stel] al is ingevoerd en dat de koppelingen vanuit dit hoofdapparaat worden aangemaakt.
Alleen vanuit het hoofdapparaat kunnen koppelingen automatisch worden gevolgd naar
alle gerelateerde groepen en worden gewijzigd.
Voorbeeld:
Apparaat A
Apparaat B
Apparaten worden alleen samen getest als het hoofdapparaat voor testen in aanmerking komt.
56
Apparaat C
SmartCHECK
Gegevenskaart apparaten
Gerelateerde groepen
Als apparaten die permanent bij el-
kaar horen, als één apparaat voor de
test worden gezien, is het mogelijk
deze apparaten met elkaar te verbin-
den met behulp van de gegevens-
kaart "gerelateerde groepen".
Apparaten kunnen hier aan elkaar ge-
relateerd worden, de applicatie selec-
teert dan automatisch het
gerelateerde apparaat voor de test in-
dien het andere apparaat wordt ge-
scand/geselecteerd voor een test.
(1)
Om dit te realiseren gaat u naar
het veld Object nummer en vult u
de onderstaande informatie in
voor het te koppelen apparaat:
objectnummer
barcode/transpondernummer
[scan mogelijk]
(2)
Druk op Enter nadat de informa-
tie is ingevuld om het apparaat te
selecteren.
Na tussentijds bewaren verschijnt het
gerelateerde apparaat aan de linker-
kant.
MSA
NL