MSA
MSA AUER
Fig. 18 Selecteren van een apparaat om te testen
Fig. 19 Selecteren van gerelateerde groepen
NL
Selecteren van apparaat
(1)
(2)
(3)
De volgende identificatiekenmerken
zijn beschikbaar:
Objectnummer
-
Transponder
-
Barcode
-
Serienummer
-
Fabrikantnummer
-
(4)
Gerelateerde apparaten worden ge-
koppeld door het hoofdapparaat of
één van de subapparaten te selecte-
ren.
Voor alle mogelijke zoekfuncties
→ hoofdstuk 3.5.
Het is mogelijk om naar apparaten te
zoeken met de transponder indien
deze met de benodigde tag zijn uitge-
rust.
Een barcodelezer voor de testbank is
als accessoire verkrijgbaar en kan in
plaats van de transponderlezer ge-
bruikt worden.
Als het apparaat niet gevonden kan
worden, → hoofdstuk 7.5 voor details
over het invoeren van gegevens.
(5)
SmartCHECK
Testapparatuur
Schakel de testbank in en log in
[→ hoofdstuk 4.3].
Start het testen door te dubbel-
klikken op het testpictogram op
de desktop [→ hoofdstuk 4.4].
Selecteer een apparaat om te
testen. Om een apparaattype
volgens één van de identificatie-
kenmerken te selecteren, drukt u
op enter om op de selectie in de
database te zoeken.
Klik op Volgende.
Klik op Volgende.
29