gebruik met een ontvanger.
De kantelbeveiliging wordt standaard voorbereid
wanneer het apparaat wordt ingeschakeld.
OPMERKING
Plaats het apparaat niet op een oppervlak met
een helling van meer dan 5°. Anders valt de la-
ser buiten het zelfnivellerend bereik, waardoor
de laserdiode continu knippert en het ledhel-
lingslichtje [N] rood knippert.
SCHIETLOODLIJN
Dankzij de schietloodlijn, geprojecteerd via
schietloodlijn boven [02] en schietloodlijn onder
[08], kan dit apparaat ook worden gebruikt om
een schietloodpunt van de grond naar het
plafond te brengen, of omgekeerd.
· Duid het startpunt aan.
· Plaats de laserstraal exact op dit startpunt.
· Nu kunt u het tegenoverliggende schietlood-
punt aangeven.
VERTICALE UITLIJNING
Plaats het apparaat op zijn voeten in de verticale
modus [10] voor een verticale uitlijning (toetsen-
paneel bovenaan). Het ledlichtje van de Y-as [M]
knippert groen tijdens het nivelleren. Eenmaal
waterpas lichten de laserstraal en het ledlichtje
van de Y-as [M] continu op. De laser begint te
draaien aan 600 rotaties per minuut, de optimale
snelheid voor gebruik met een ontvanger.
OPMERKING
Plaats het apparaat niet op een oppervlak met
een helling van meer dan 5°. Anders valt de
laser buiten het nivelleerbereik, waardoor de
laserdiode continu knippert en het ledhellings-
lichtje [N] rood knippert.
9