[h]. (Ledhellingslichtje [N], ledlichtje X-as [L] en
ledlichtje Y-as [M] zijn continu rood).
· Gebruik de knop pijl naar boven [B, b] of be-
neden [C, c] op een helling in te stellen op de
verticale lijn.
(Indien gewenst kunt u de verticale lijn herpo-
sitioneren via de knop pijl naar links [D, d] of
rechts [E, e].)
· Uw laser is ingesteld met de gewenste helling.
HORIZONTALE HELLING, >5°
Steilere hellingen, hellingen buiten het nivelleer-
bereik van de laser, kunnen worden ingesteld via
een hellingsadapter, een optioneel verkrijgbaar
accessoire.
Indien u deze hellingsadapter gebruikt:
· Plaats de laser in de horizontale (normale) po-
sitie op de hellingsadapter. Zorg ervoor dat de
hellingsadapter op de positie 0% staat.
· Plaats de laser in de juiste asrichting, evenwij-
dig aan de gewenste hellingslijn.
· Schakel het apparaat in en wacht tot het wa-
terpas is (ledlichtje van de X-as [L] en ledlichtje
van de Y-as [M] zijn continu groen).
· Activeer de hellingsfunctie met de hellingsknop
[h]. (Ledhellingslichtje [N], ledlichtje X-as [L] en
ledlichtje Y-as [M] gaan uit).
· Stel de hellingsadapter in op de gewenste
helling. (Hellingspercentage wordt normaal
aangegeven op de hellingsadapter)
· Uw laser is ingesteld met de gewenste helling.
ANTIREFLECTIE
> 5°
Soms kunnen er zich ongewenste reflecties
voordoen tijdens het gebruik van de laser,
wanneer de laserstraal bijvoorbeeld schijnt op
glas. Dit kan leiden tot onnauwkeurige meetre-
sultaten en de goede werking van de laseront-
vanger verstoren.
Het is mogelijk om een deel van de laserstraal af
13