opnieuw ongeveer 60 seconden voorbereid en
daarna geactiveerd.
De kantelbeveiliging is onmisbaar om nauwkeu-
rig te werk te gaan.
BASISMODUS (KANTELBEVEILIGING EN
WINDFUNCTIE UIT)
In de basismodus stopt de laser met draaien
wanneer de sensoren een lichte schok detecte-
ren, zoals een trilling of windstoot. De laser zal
opnieuw nivelleren en begint automatisch te
draaien na het nivelleren.
Deze functie is een compromis tussen nauwkeu-
righeid en efficiëntie.
WINDFUNCTIE
De windfunctie wordt vaak gebruikt wanneer
u moet werken op een trillend oppervlak of in
winderige omstandigheden. Of wanneer er snel
genivelleerd moet worden. De laser stopt niet
met draaien wanneer de windfunctie actief is,
ook als de sensoren een lichte schok detecteren.
Het nivelleren gebeurt wanneer de laser draait. U
kunt doorgaan met werken.
BELANGRIJK
Onthoud dat dit de minst nauwkeurige
werkmethode is. Er kunnen zich meetfouten
voordoen.
8
GEBRUIK
Druk op de stroomknop [A] om het apparaat te
activeren.
OPMERKING
De gebruiksvriendelijkheid van het apparaat
hangt grotendeels af van het gebruik van het
statief.
Als er veel licht is op de werkplaats, wanneer
u bijvoorbeeld buiten werkt en er veel zon is,
hebt u een laserontvanger nodig om de laser-
straal te detecteren.
HORIZONTALE UITLIJNING
Wanneer u het apparaat inschakelt, knippert het
laserlicht zonder te draaien. De ledlichtjes van de
X-as [L] en Y-as [M] knipperen groen tijdens het
nivelleren. Eenmaal waterpas lichten de laser-
straal en de ledlichtjes van de X-as [L] en Y-as [M]
continu op. De laser begint te draaien aan 600
rotaties per minuut, de optimale snelheid voor