9.6.2 Voorzorgsmaatregelen bij het opladen
Tijdens het opladen van nieuwe batterijcellen of cellen die langere tijd niet
zijn gebruikt (meer dan 3 maanden) kunnen onvoorspelbare chemische
processen ontstaan. Ni-MH en Ni-Cd cellen kunnen beïnvloed worden door
verschillende omstandigheden (soms wordt dit geheugeneffect genoemd).
Daardoor kan de bedrijfstijd van het instrument sterk worden verminderd bij
de eerste oplaad/ontlaadcycli.
Het wordt daarom aangeraden:
De batterij volledig op te laten (minstens 14 uur met ingebouwde oplader).
❑
De batterij volledig te ontladen (kan worden gedaan door normaal met het
❑
instrument te werken).
De oplaad/ontlaadcyclus minstens twee maal te herhalen (vier cycli
❑
worden aanbevolen).
Bij het gebruik van externe intelligente batterijopladers wordt één volledige
oplaad/ontlaadcyclus automatisch uitgevoerd.
Na het uitvoeren van deze procedure is een normale batterijcapaciteit
hersteld. De bedrijfstijd van het instrument komt nu overeen met de
gegevens in de technische specificatie.
9.7 Communicatie kabels
De Instaltest kan communiceren via een RS 232 verbinding of via een USB
verbinding.
9.7.1 RS232 communicatie
De Instaltest XE bevat zowel RS232 als USB-communicatiepoorten.
Opgeslagen resultaten kunnen voor aanvullende activiteiten naar een pc
worden gestuurd.
PS/2, Instaltest
Figuur 68 Interfaceverbinding voor gegevensoverbrenging via PC COM poort
9.7.2 USB communicatie
De Instaltest XE detecteert automatisch welke communicatie mode nodig is.
USB heeft hierbij de voorkeur. Voor de communicatie via USB is een
standaard USB a B kabel nodig. Deze kan op de Instaltest XE worden
PS/2 - Rs232 kabel
minimaal benodigde aansluitingen:
1 > 2, 4 > 3 en 3 > 5
101
Bijlage 1: Certificaat van Conformity
9pin D female, PC
Rev 002