Instellingen 1 - 3 voor signalering zonder MSN-herkenning
Instelling 1
Parallelle signalering (aflevertoestand)
Oproepen worden altijd parallel gesignaleerd op beide aangesloten apparaten. Het is
mogelijk dat het tweede apparaat één seconde later signaleert dan het eerste (PTT-
instelling).
Deze instelling programmeren als twee dezelfde apparaten, bijvoorbeeld twee
analoge telefoontoestellen, op de ISDN Moduvox 2a worden aangesloten, het maakt niet
uit op welk apparaat oproepen worden gesignaleerd.
In alle gevallen wordt uw algemene ISDN-nummer verzonden door de ISDN
centrale.
Instelling 2
Cyclische signalering
Oproepen worden om beurten op één van beide apparaten (netlijnen)
gesignaleerd. Als een apparaat bezet is wordt een oproep automatisch op het
andere apparaat (netlijn) gesignaleerd.
Deze instelling programmeren als een telefooncentrale met twee analoge poorten op de
ISDN Moduvox 2a wordt aangesloten, beide netlijnen worden afwisselend gebruikt.
In alle gevallen wordt uw algemene ISDN-nummer verzonden door de ISDN
centrale.
Instelling 3
Signalering met vast beginpunt
Oproepen worden altijd op apparaat 1 (netlijn 1) gesignaleerd. Als dit apparaat
bezet is wordt een oproep automatisch op apparaat 2 (netlijn 2) gesignaleerd.
Deze instelling programmeren als een apparaat (telefooncentrale) met twee analoge
poortenop de ISDN Moduvox 2a wordt aangesloten, oproepen moeten bij voorkeur op
apparaat 1 (netlijn 1) worden gesignaleerd.
In alle gevallen wordt uw algemene ISDN-nummer verzonden.
Instellingen 4 - 7 voor signalering met MSN-herkenning
Instelling 4
Parallelle signalering
Oproepen naar de vastgelegde ISDN nummers worden altijd parallel gesignaleerd
op beide aangesloten apparaten. Het is mogelijk dat het tweede apparaat één
seconde later signaleert dan het eerste.
Deze instelling programmeren als twee dezelfde apparaten, bijvoorbeeld twee analoge
faxen groep 3, op de ISDN Moduvox 2a aangesloten, het maakt niet uit op welk apparaat
oproepen worden gesignaleerd, terwijl er nog andere ISDN-apparaten met eigen ISDN
nummers zijn aangesloten, bijvoorbeeld ISDN-faxen.
Ook kunt u deze instelling gebruiken als u op poort 1 een telefoontoestel of
telefooncentrale heeft aangesloten terwijl op poort 2 een antwoordapparaat met
vertraagde signalering is aangesloten.
Indien er slechts een ISDN nummer (1 of 2) is geprogrammeerd dan wordt dit
nummer voor poort 1 en 2 gebruikt. Na controle of het nummer correct is wordt dit
verzonden door de ISDN centrale.
Indien er twee ISDN nummers zijn geprogrammeerd dan wordt voor poort 1 ISDN nummer
1 en voor poort 2 ISDN nummer 2 gebruikt. Na controle of het nummer correct wordt dit
verzonden door de ISDN centrale.