OPMERKING
Voorzorgsmaatregelen
voedingskabels:
▪ Sluit geen kabels met een verschillende dikte aan op
de
voedingsklemmenstrook
voedingskabels kunnen abnormaal warm worden).
▪ Ga bij het aansluiten van draden met eenzelfde dikte te
werk zoals hieronder afgebeeld.
▪ Gebruik
voor
de
stroomdraad en sluit hem stevig aan; maak dan vast
om druk van buitenuit op de klemmenstrook te
voorkomen.
▪ Draai de klemschroeven vast met een geschikte
schroevendraaier. Een schroevendraaier met een
kleine kop beschadigt de schroefkop en maakt degelijk
vastzetten onmogelijk.
▪ Als klemschroeven te vast worden aangespannen,
dreigen ze te breken.
Leg de stroomtoevoerkabels op minstens 1 meter afstand van
televisietoestellen en radio's om geen interferenties te hebben.
Afhankelijk van de radiogolven volstaat een afstand van 1 meter
soms niet.
WAARSCHUWING
▪ Controleer na het beëindigen van de elektriciteit of alle
elektrische onderdelen en aansluitklemmen in de
elektriciteitskast veilig zijn aangesloten.
▪ Controleer of alle deksels dicht zijn vooraleer de unit
aan te zetten.
OPMERKING
Alleen van toepassing als de elektrische voeding driefasig
is en de compressor een AAN/UIT-startmethode heeft.
Als een fase zich na een tijdelijke black-out kan omkeren
en de stroomtoevoer gaat aan en uit terwijl het systeem in
bedrijf is, installeer dan plaatselijk een beveiligingscircuit
tegen faseomkering. Door het systeem in omgekeerde
fase te laten draaien, kunnen de compressor en andere
onderdelen stuk gaan.
1.2.6
Gas
De gasboiler is standaard ingesteld voor:
▪ het gastype vermeld op het identificatieplaatje,
▪ de gasdruk vermeld op het identificatieplaatje.
Laat de unit ALLEEN werken als het gastype en de gasdruk
overeenstemmen met deze vermeld op de identificatieplaatjes.
De gasinstallatie en het aanpassen van de gasinstallatie MOETEN
uitgevoerd worden:
▪ door voor dit soort werk bevoegd personeel,
▪ conform de geldende voorschriften voor gasinstallaties,
▪ conform de geldende voorschriften van de gasleverancier,
▪ conform de van kracht zijnde lokale en nationale voorschriften.
De boilers die aardgas gebruiken MOETEN op een afgeregelde
meter worden aangesloten.
De boilers die vloeibaar gas (LPG) gebruiken MOETEN op een
regelaar worden aangesloten.
CHYHBH05+08AA + EHYKOMB33A
Daikin hybride voor multiwarmtepomp – warmtepompmodule
4P471761-1 – 2016.12
bij
het
installeren
van
(loshangende
bedrading
de
aangegeven
1 Algemene veiligheidsmaatregelen
De grootte van de gastoevoerleiding mag in geen geval minder dan
22 mm bedragen.
De meter of regelaar en de leiding naar de meter MOETEN door de
gasleverancier gecontroleerd worden. Dit om te garanderen dat het
toestel goed werkt en voldoet aan de vereisten inzake gasdebiet en
gasdruk.
GEVAAR
Indien u gas ruikt:
▪ bel onmiddellijk uw lokale gasleverancier en uw
installateur,
▪ bel (indien van toepassing) het nummer van de
leverancier op de zijkant van de LPG-tank,
▪ draai de noodkraan dicht op de meter/regelaar,
▪ schakel GEEN elektriciteitschakelaars AAN of UIT,
▪ rook NIET en strijk GEEN lucifers aan,
▪ doof alle open vuren,
▪ open onmiddellijk alle deuren en ramen,
▪ zorg ervoor dat niemand de betreffende zone kan
betreden.
1.2.7
Gasuitlaatbuis
De afvoerinstallaties MOETEN worden geïnstalleerd of gewijzigd
zoals beschreven in de fittinginstructies. Elk misbruik van of niet
toegestane wijziging op het toestel, de afvoer/schoorsteenpijp/
rookkanaal of op bijhorende onderdelen en systemen kunnen de
garantie doen vervallen. De fabrikant kan niet aansprakelijk worden
gesteld voor de gevolgen van dergelijke handelingen, buiten de
rechten voorzien door de wet.
De onderdelen voor afvoersystemen (schoorsteenpijp/rookkanaal)
die bij verschillende leveranciers werden gekocht, mogen NIET
worden gecombineerd.
1.2.8
Lokale wetgeving
Raadpleeg de lokale en nationale reglementeringen.
Lokale voorschriften voor Nederland
Algemeen:
De gehele installatie moet voldoen aan de geldende (veiligheids-)
voorschriften, zoals vermeld in:
▪ Deze installatievoorschriften.
▪ NEN 1087: Ventilatie van woongebouwen.
▪ NEN 3215: Binnenriolering in woningen en woongebouwen.
▪ Het bouwbesluit.
▪ Plaatselijke
voorschriften
nutsbedrijven.
▪ NPR 1088: Toelichting op NEN 1087.
CV-installatie:
De gehele installatie moet voldoen aan de geldende (veiligheids-)
voorschriften, zoals vermeld in:
▪ NEN 3028: Veiligheidseisen voor CV-installaties.
Gasinstallatie:
De gehele installatie moet voldoen aan de geldende (veiligheids-)
voorschriften, zoals vermeld in:
▪ NEN 8078: 2004 NL: Prestatie eisen gas.
▪ NEN 1078: 2004 NL: Voorschriften voor aardgasinstallaties.
▪ NPR 3378: Toelichting op NEN 1078.
Elektrische installatie:
Uitgebreide handleiding voor de installateur
van
gemeente,
brandweer
en
7