5
Door het scherm navigeren
U kunt op de volgende manieren door het computerscherm navigeren:
Aanraakbewegingen gebruiken (alleen bij bepaalde producten)
●
Het toetsenbord en de muis gebruiken
●
Bepaalde computermodellen hebben speciale actietoetsen of hotkeyfuncties op het toetsenbord om
routinetaken uit te voeren.
Aanraakgebaren gebruiken
U kunt de aanraakbewegingen aanpassen door het wijzigen van de instellingen, de knopconfiguraties, de
kliksnelheid en de pointer-opties.
Typ configuratiescherm in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens Configuratiescherm.
Selecteer Hardware en geluiden. Klik onder Apparaten en printers op Muis.
OPMERKING:
Toetsenbord en muis gebruiken
Het toetsenbord en de muis stellen u in staat te typen, items te selecteren, te schuiven en dezelfde functies
uit te voeren als bij gebruik van aanraakbewegingen. Met de actietoetsen en hotkeys op het toetsenbord kunt
u specifieke functies uitvoeren.
TIP:
Met de Windows-toets
geopende app of het bureaublad van Windows. Als u opnieuw op de toets drukt, keert u terug naar het vorige
scherm.
OPMERKING:
dan die die in deze tekst besproken zijn.
De actietoetsen of hotkeys gebruiken
U kunt snel toegang krijgen tot informatie of functies uitvoeren met behulp van bepaalde toetsen en
toetscombinaties.
Actietoetsen—Een toegewezen functie uitvoeren. De pictogrammen op de functietoetsen aan de
●
bovenkant van het toetsenbord tonen de toegewezen functie voor die toets.
Om gebruik te maken van een actietoets, houd de toets ingedrukt.
Hotkeys—Een combinatie van de fn-toets en de esc-toets, de
●
Om een hotkey te gebruiken, drukt u kort op de fn-toets en drukt u vervolgens kort op de tweede toets
van de combinatie.
Afhankelijk van het computermodel kan uw toetsenbord de volgende toetsen ondersteunen.
18
Hoofdstuk 5 Door het scherm navigeren
Niet alle aanraakbewegingen worden in alle programma's ondersteund.
op het toetsenbord kunt u snel terugkeren naar het startmenu vanuit een
Afhankelijk van het land of de regio kan uw toetsenbord andere toetsen en functies hebben
spatiebalk
of de juiste actietoets.