Code
Soort Betekenis
4P
221
2
De contacten van de safetytemperatuursen-
sor zijn onderbroken.
4U
222
3
De contacten van de aanvoertemperatuur-
sensor zijn kortgesloten.
4U
350
—
De contacten de aanvoertemperatuursensor
zijn kortgesloten.
4U
522
—
Er wordt een sensortest uitgevoerd. Het cv-
toestel wacht totdat de test is geslaagd.
3
4Y
223
De contacten van de aanvoertemperatuur-
sensor zijn onderbroken.
4Y
351
—
De contacten van de aanvoertemperatuur-
sensor zijn onderbroken.
5A
606
—
Door Diagnosetool gegenereerde storingsco-
de.
5C
226
—
Diagnosetool is aangesloten geweest.
5F
601
—
Diagnosetool: servicetest duurt te lang.
5H
268
—
Componententest.
5H
323
—
De communicatie is tijdelijk onderbroken en
weer hersteld.
5P
552
—
Er is, vaker dan is toegestaan, een reset uitge-
voerd door een op het cv-toestel aangesloten
regeling of kamerthermostaat.
5Y
602
—
Diagnosetool: servicetest duurt te lang of een
cv-toestelparameter is gewijzigd.
6A
227
2 3
Er is onvoldoende ionisatiestroom gemeten
na het ontsteken van de brander.
6C
228
3
Er is een ionisatiestroom gemeten, voordat
de brander is gestart.
3
6C
306
Er is een ionisatiestroom gemeten, nadat de
brander is gedoofd.
6C
509
—
De besturingsunit is defect.
6H
607
—
Ionisatie valt weg kort na het ontsteken van
de brander.
6L
229
2 3
Er is onvoldoende ionisatiestroom gemeten
tijdens het branden.
6P
269
—
De ontstekingsunit is te lang aangestuurd.
7A
550
—
De netspanning is te laag.
TrendLine • 6720882261 (2021/03)
Bedrijfs- en storingsmeldingen | 11
Oplossing
▶ Controleer de connector van de sensor.
▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de sensor te vervangen.
▶ Reset het cv-toestel.
Geen actie.
▶ Reset het cv-toestel.
Geen actie.
Geen actie.
▶ Reset het cv-toestel via het bedieningspaneel van het cv-toestel.
▶ Lees het historiemenu uit en los de opgetreden storingen op.
▶ Reset het cv-toestel.
▶ Controleer het cv-toestel op vervuiling.
▶ Controleer de dynamische gasvoordruk.
▶ Controleer de gas-luchtverhouding.
▶ Controleer de connectors van de ontstekingsunit.
▶ Controleer de ontsteking en de ionisatiestroom.
▶ Controleer de ontstekingsunit op beschadiging. Vervang het onderdeel in-
dien nodig.
▶ Controleer de connector van de ionisatiepen.
▶ Controleer de ontstekingsunit op beschadiging en slijtage. Vervang het
onderdeel indien nodig.
▶ Inspecteer het ionisatiegedeelte van de ontstekingsunit. Vervang het on-
derdeel indien nodig.
▶ Controleer of na einde branderfase de gas-luchtverhouding gehandhaafd
blijft.
▶ Controleer of er na einde branderfase spanning op het gasregelblok blijft
staan.
▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de besturingsunit te vervan-
gen.
▶ Controleer de connectors en de bekabeling van de besturingsunit.
▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de besturingsunit te vervan-
gen.
▶ Controller de luchtrestrictie en/of gasinspuiter op juiste montage.
▶ Controleer de stuurleiding tussen het gasblok en meetpunt P1 op juiste
montage en lekkage.
▶ Controleer de gas-luchtverhouding en stel deze indien nodig opnieuw in.
▶ Controleer het cv-toestel op vervuiling, voer zo nodig onderhoud uit.
▶ Controleer de dynamische gasvoordruk.
▶ Controleer de bekabeling en de connector van de ionisatiepen.
▶ Controleer de ontstekingsunit op beschadiging en slijtage. Vervang het
onderdeel indien nodig.
▶ Controleer de connectors en de bekabeling van de besturingsunit.
▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de besturingsunit te vervan-
gen.
▶ Controleer de netspanning van de contactdoos waarop het cv-toestel is
aangesloten.
35