De monitor bedienen
Aanpassen van schermkwaliteit
De functie zelf-afstelling stemt automatisch, elke keer als er een nieuwe videomodus wordt weergegeven,
de beeldkwaliteit af op weergavegrootte, positie, kloksnelheid en faseverschuiving. Voor nauwkeuriger afstellen
van de VGA-ingang voert u de zelf-afstellende software op de cd uit. Zie "Het gebruik van de functie Zelf-afstelling"
in dit hoofdstuk.
Als u nog meer -kwaliteitsverbetering van het beeld wenst, gebruikt u de knoppen Kloksnelheid en Faseverschuiving
van de monitor om het beeld fijner- af te stemmen. Zie "Analoge video optimaliseren" in dit hoofdstuk.
Analoge video optimaliseren
Sommige monitoren bevatten geavanceerde circuits waarmee de monitor kan functioneren als een standaard
analoge monitor. Twee besturingselementen in het OSD-menu kunnen worden ingesteld om de beeldprestaties te
verbeteren:
Kloksnelheid — Verhoog of verlaag de waarde om zichtbare verticale balken of strepen op de
■
schermachtergrond te minimaliseren.
Faseverschuiving — Verhoog of verlaag de waarde om videovervorming of videotrilling te minimaliseren.
■
Gebruik deze knoppen uitsluitend als de functie zelf-afstelling in de analoge modus geen bevredigend monitorbeeld
geeft.
Om de beste resultaten te verkrijgen:
1. Laat de monitor 20 minuten opwarmen voordat u aanpassingen uitvoert.
2. Geef de afstellings-patroonapplicatie weer die op de cd wordt meegeleverd.
3. Open het OSD-menu en selecteer Beeldbesturing.
4. Stel eerst de kloksnelheid correct in omdat de instellingen voor faseverschuiving afhangen van de
hoofdklokinstelling.
Als u de waarden voor Klok en Faseverschuiving aanpast en de monitorbeelden vervormd zijn, moet u de
waarden verder aanpassen tot de vervorming verdwijnt.
Als u de fabrieksinstellingen wilt herstellen, opent u het OSD-menu, selecteert u Standaard herstellen en
selecteert u Ja.
Energie-besparende functie
Als de monitor in de normale werkingsmodus staat, is het aan/uit-lampje groen en gebruikt de monitor voeding met
een normaal wattage. Raadpleeg voor stroomgebruik "Technische specificaties" (Bijlage B).
De monitor ondersteunt ook een energie-besparende modus die door de computer wordt geregeld. Als de monitor in
de energiebesparingsstand staat, is het scherm leeg, de achtergrondverlichting uitgeschakeld en het aan/uit-lampje
oranje gekleurd. De monitor verbruikt een minimum aan stroom. Wanneer de monitor weer wordt geactiveerd, treedt
een korte opwarmingsperiode op voor de monitor terugkeert naar de normale werkingsmodus. De energiebesparende
voedingsstatus wordt geactiveerd als de monitor noch het horizontale, noch het verticale sync-signaal detecteert.
De energiebesparende functie werkt alleen als deze functie op uw computer ingeschakeld is.
Raadpleeg uw computerdocumentatie voor instructies over de instelling van energie-besparende functies (soms
vermogens-beheerfuncties genoemd).
OPMERKING: De energie-beparende functie werkt uitsluitend als de monitor is aangesloten op een computer die
energie-besparende functies heeft.
4–8 Onderdelen kunnen per model verschillen.
Gebruikershandleiding