De Video-ingangconnectoren selecteren
De ingangconnectoren zijn:
VGA-connector (analoog)
■
DVI-D-connector (digitaal)
■
HDMI-connector
■
De monitor bepaalt automatisch welke ingangen geldige videosignalen hebben en geeft het beeld weer.
U kunt de VGA-kabel, de DVI-D-kabel of beide aansluiten. Als beide kabels zijn aangesloten, is DVI de standaard
video-ingang. De HDMI-kabel vervangt de DVI-D-kabel. De ingangsbron kan worden gewijzigd met de optie
Andere video-ingang in het OSD-menu. Het overschakelen van een VGA-ingang naar een HDMI-ingang kan
enkele seconden duren.
De monitorstatus identificeren
In de volgende omstandigheden verschijnen er speciale berichten op het monitorscherm:
Signaal In buiten bereik — Geeft aan dat de monitor het ingangsignaal van de grafische kaart niet
■
ondersteunt omdat de resolutie en/of vernieuwingsfrequentie hoger is ingesteld dan de monitor ondersteunt.
Wijzig de instellingen van uw grafische kaart naar een lagere resolutie of vernieuwingsfrequentie. Start uw
computer opnieuw op om de nieuwe instellingen in werking te laten treden.
Slaapstand geactiveerd — Geeft aan dat de schermweergave naar de slaapstand overschakelt. In de
■
slaapstand zijn de luidsprekers uitgeschakeld.
Controleer videokabel — Geeft aan dat de videokabel niet juist is aangesloten op de computer of monitor.
■
Schermvergrendeling- — Het scherm kan worden geactiveerd of uitgeschakeld door op de menuknop op
■
het voorpaneel te drukken en deze 10 seconden ingedrukt te houden. Als de scherminstellingen vergrendeld
zijn, wordt het bericht Scherminstellingen vergrendeld gedurende 10 seconden weergegeven.
Als de scherminstellingen vergrendeld zijn, houdt u de menuknop gedurende 10 seconden ingedrukt om de
scherminstellingen te ontgrendelen.
Als de scherminstellingen ontgrendeld zijn, houdt u de menuknop gedurende 10 seconden ingedrukt om de
scherminstellingen te vergrendelen.
Geen ingangssignaal — Geeft aan dat de monitor geen videosignaal ontvangt van de computer of één
■
van de twee video-ingangsconnectoren van de monitor. Controleer of de computer of de bron van het
ingangssignaal uit staat of in de energie besparende stand.
Bezig met Automatisch aanpassen —
■
van schermkwaliteit" in dit hoofdstuk.
Gebruikershandleiding
G
eeft aan dat de functie zelf-afstelling actief is. Zie "Aanpassen
De monitor bedienen
4–7