Controleer voor elke rit:
De remmen (met inbegrip van de parkeerrem)
•
De bandenspanning
•
De verlichting
•
Dat alle onderdelen goed vastzitten
•
Dat de accu voldoende is opgeladen (optioneel)
•
Neem contact op met je dealer en gebruik de fiets niet zodra je tijdens de controle
onregelmatigheden constateert! Zoals met alle mechanische onderdelen is de fiets
onderhevig aan slijtage en hoge belastingen. Als een component bezwijkt, kan dit zeer
gevaarlijke situaties tot gevolg hebben en leiden tot schade of letsel aan de gebruiker van
de fiets. Iedere vorm van scheuren, krassen of verandering van kleur in zwaarbelaste delen
van een component, is een indicatie dat het onderdeel vervangen moet worden.
De fiets heeft een heel andere rijervaring dan een fiets met twee wielen.
Indien op de fiets een elektromotor aanwezig is: oefen met de starthulp en de
achteruitrijfunctie. Let op dat tijdens het gebruik van de fiets, de starthulp of
de achteruitrijfunctie niet onbedoeld wordt geactiveerd. Als bijvoorbeeld voor
het stoplicht spelenderwijs de pedalen achteruit worden gedraaid, zal de
achteruitrijfunctie worden geactiveerd en gaat de fiets achteruit rijden.
Hoge snelheden in bochten en op oneffen terrein, of het nemen van een te
scherpe bocht, kunnen leiden tot het omslaan van de fiets!
Belangrijke veiligheidspunten voor de berijder
Fiets tijdens de eerste rit uiterst voorzichtig.
•
Houd tijdens het rijden beide handen aan het stuur en de voeten op de pedalen.
•
Test het rijgedrag van de fiets met gepaste snelheid op een ongelijke
•
ondergrond. Zo leer je om beter te reageren op onverwachte bewegingen van de
fiets en het stuur tijdens het gebruik.
Kleine belemmeringen moeten met gepaste snelheid worden overreden.
•
Obstakels hoger dan vijf centimeter dienen te worden vermeden.
•
Let op bij afdalingen dat zich geen gevaarlijke snelheid ontwikkelt. Rem tijdig en
•
fiets met gematigde snelheid.
Versie 23.03
15/47