11. PAGE+/PAGE-
Hiermee kunt u een softwareprogramma
(op een aangesloten pc) bedienen dat
reageert op opdrachten voor pagina
omhoog/omlaag (bijvoorbeeld Microsoft
PowerPoint).
12. FREEZE
Zet het geprojecteerde beeld stil.
13. NETWORK SETTING
Via het Netwerkinstellingen OSD-
menu.
14. QUICK INSTALL
Selecteert snel diverse functies om het
geprojecteerde beeld aan te passen en
toont het testpatroon.
15. AUTO
Bepaalt automatisch de beste timings voor
het beeld.
16.
Rechts/
Zet het volume van de projector hoger.
Als het schermmenu (OSD) is geactiveerd,
gebruikt u de toetsen #3, #5 en #16 als
pijltoetsen om de gewenste menu-items te
selecteren en om aanpassingen uit te
voeren.
17. SOURCE
Opent de ingangselectiebalk.
18. MIC/VOL+/MIC/VOL-
(Geen functie.)
12
Inleiding
19. MUTE
Schakelt het projectorgeluid in of uit.
20. ASPECT
Hiermee selecteert u de beeldverhouding.
21. SMART ECO
Toont het menu Lampmodus waarin u
een geschikte lampmodus kunt selecteren.
22. Numerieke toetsen
Voor het invoeren van cijfers in de
netwerkinstellingen.
De LASER aanwijzer gebruiken
De laseraanwijzer is voor
professionele gebruikers een
hulpmiddel tijdens presentaties.
Als u erop drukt, zendt de
aanwijzer rood licht uit.
De laserstraal is zichtbaar. Houd
LASER ingedrukt voor een
continu lasersignaal.
Kijk niet rechtstreeks naar het
venster van de laserstraal en richt de laserstraal niet
op anderen of op uzelf. Zie de waarschuwingen op de
achterzijde van de afstandsbediening voordat u deze
gebruikt.
De laseraanwijzer is geen speelgoed. Ouders
dienen bedachtzaam om te gaan met de gevaren
van laserenergie en de afstandsbediening buiten
het bereik van kinderen te houden.