4 Beschrijving van het product
4
Beschrijving van het product
4.1
Werkingsprincipe
14
4.1.1
Gas-/luchtregeling
De ketel is voorzien van een bemanteling die tevens als luchtkast dient.
De ventilator zuigt de verbrandingslucht aan. In de venturi wordt het gas
ingespoten en gemengd met de verbrandingslucht. Afhankelijk van de in
stellingen, de warmtevraag en de heersende temperaturen die worden ge
meten door de temperatuursensoren, wordt het toerental van de ventilator
geregeld. De gas-/luchtkoppeling zorgt ervoor dat de hoeveelheid gas en
lucht precies op elkaar worden afgestemd. Hierdoor ontstaat een optimale
verbranding over het hele belastingbereik. Het gas-/luchtmengsel gaat
naar de brander, waar het wordt ontstoken door de ontstekingselektrode.
4.1.2
Verbranding
De brander verwarmt het CV-water dat door de warmtewisselaar stroomt.
Als de temperatuur van de rookgassen lager is dan het condensatiepunt
(ca. 55°C), condenseert de waterdamp in de warmtewisselaar. De warmte
die bij dit condensatieproces vrijkomt (de zogenaamde latente- of conden
satiewarmte) wordt eveneens aan het CV-water overgedragen. De afge
koelde rookgassen worden afgevoerd via de rookgasafvoerleiding. Het
condenswater wordt via een sifon afgevoerd.
4.1.3
Verwarming en productie van sanitair warm water
Bij de combiketel verwarmt een ingebouwde platenwarmtewisselaar sani
tair water. Een driewegklep bepaalt of verwarmd water naar de CV-instal
latie stroomt of naar de platenwarmtewisselaar. Een tapsensor signaleert
het openen van een warmwaterkraan. De sensor geeft een signaal aan de
besturingsautomaat, die ervoor zorgt dat de ketel warm tapwater gaat
aanmaken. Indien de ketel in rust is, staat de driewegklep al richting de
platenwarmtewisselaar geschakeld. De pomp en de ketel zelf worden dan
ingeschakeld. Indien de ketel in bedrijf is voor CV, wordt de driewegklep
omgeschakeld. De driewegklep is veerbelast en verbruikt hierdoor alleen
stroom wanneer deze naar een andere stand loopt.
Het CV-water verwarmt het tapwater in de platenwarmtewisselaar. Als er
geen warmwater wordt getapt, dan zorgt de ketel in comfortstand voor een
periodieke opwarming van de warmtewisselaar. Eventuele kalkdeeltjes
worden uit de platenwisselaar gehouden door een waterfilter, dat zichzelf
reinigt eens per 76 uur.
4.1.4
Regeling
Aan/uit-regeling
De belasting tussen de minimale en de maximale waarde varieert op ba
sis van de op de ketel ingestelde aanvoertemperatuur. Op de ketel kan
een 2-draads aan/uit thermostaat of een power stealing thermostaat
worden aangesloten.
Modulerende regeling
De belasting tussen de minimale en de maximale waarde varieert op ba
sis van de door de modulerende regelaar bepaalde aanvoertempera
tuur. Het vermogen van de ketel kan modulerend worden geregeld met
een daarvoor geschikte regelaar.
Analoge regeling (0 – 10 V)
De belasting tussen de minimale en de maximale waarde varieert op ba
sis van de op de analoge ingang aangeboden spanning.
Op de ketel kan een 2 draads aan / uit-thermostaat of een power stealing-
thermostaat worden aangesloten. Het vermogen van de ketel kan module
rend worden geregeld met een daarvoor geschikte regelaar:
qSense
7618574 - v.08 - 25112016