3. Het waterreservoir grondig uitspoelen met citroenzuur
(ontkalkingsmiddel). Laat het citroenzuur maximaal 20
minuten inwerken.
4. Het apparaat daarna uitspoelen met water.
5. Het inwendige van de tank met een pluisvrije doek drogen.
6. Het waterreservoir vullen met vers drinkwater, als het
apparaat weer in gebruik moet worden genomen (zie
hoofdstuk water bijvullen).
7. Plaats het waterreservoir weer in het apparaat.
8. Vergrendelen het waterreservoir, door de clip vanuit de
horizontale positie naar de verticale positie te draaien.
9. Zorg dat het waterreservoir goed wordt geplaatst, anders
zal het apparaat niet opnieuw worden ingeschakeld.
Luchtfilter reinigen
Het luchtfilter moet worden gereinigd, zodra het vervuild is. Dit
is bijv. merkbaar aan een gereduceerde capaciteit (zie
hoofdstuk defecten en storingen).
Waarschuwing
Controleer of het luchtfilter niet versleten of
beschadigd is. De hoeken en randen van het luchtfilter
mogen niet zijn vervormd of afgerond. Controleer voor
het weer plaatsen van het luchtfilter of het
onbeschadigd en droog is!
1. Verwijder het luchtfilter uit het apparaat.
NL
2. Verwijder het verdampingsfilter uit het luchtfilter.
3. Maak het filter schoon met een zachte, licht bevochtigde,
pluisvrije doek. Is het filter sterk vervuild, maak het dan
schoon met warm water, vermengd met een neutraal
reinigingsmiddel.
4. Laat het filter volledig drogen. Plaats geen nat filter in het
apparaat!
5. Plaats het verdampingsfilter weer in het luchtfilter.
6. Plaats het luchtfilter weer in het apparaat.
luchtkoeler PAE 11 / PAE 12
15