4 Voer het wachtwoord voor het netwerk in.
Opmerking
WEP-sleutel
Met de 64-bits-encryptiemethode moet de
WEP-sleutel 5 tekens (ASCII) of 10 getal-
len (hexadecimaal) lang zijn. Met de 128-
bits-encryptiemethode moet de WEP-
sleutel 13 tekens (ASCII) of 26 getallen
(hexadecimaal) lang zijn. De WEP-sleutel
vindt u in de netwerkinstellingen van uw
computer.
NL
Opmerking
WPA-sleutel
Voer een sleutelwoord met een lengte tus-
sen 8 en 63 tekens in. Bij deze encryptie-
methode kan de sleutel willekeurige alfanu-
merieke tekens – dus getallen en letters –
of alle andere op het toetsenbord beschik-
bare tekens bevatten. Het enige teken dat
niet is toegestaan is de „€" (het Euro-valu-
tasymbool).
5 Bevestig met OK.
IP-adrestoewijzing instellen
Inleiding
Met de toekenning van het IP-adres stelt u in, of het IP-
adres van uw apparaat dynamisch door een DHCP- of
BOOTP-router/server wordt toegewezen of dat u sta-
tische gegevens wilt gebruiken. Voor de configuratie van
de statische netwerkverbinding kunt u het IP-adres, het
subnetmasker, de gateway en twee alternatieve Domain
Name Servers (DNS) invoeren.
1 Druk op C, 083 en OK.
2 Kies met [ voor de automatische of de handmatige
configuratie.
3 Bevestig met OK.
Deze handeling kan enige tijd in beslag nemen
Opmerking
Deze handeling kan enige tijd in beslag
nemen
Het automatisch instellen van het IP-adres en
het subnetmasker bij de aangesloten netwerk-
computers kan enige tijd duren.
56
Statische IP-adrestoewijzing
instellen
Beschikbare functie (WLAN)
Opmerking
Beschikbaarheid functie
Deze functie is alleen dan beschikbaar, als u bij
de functie 083 voor statische IP-
adrestoekenning heeft gekozen.
IP-adres invoeren
Inleiding
Het IP-adres is het adres van het apparaat in het net-
werk. Dit mag niet hetzelfde zijn als het IP-adres van de
computer of van andere netwerkcomponenten, moet
zich echter binnen hetzelfde IP-bereik bevinden.
1 Druk op C, 0841 en OK.
2 Voer
het
IP-adres
192.168.001.×××).
Opmerking
IP-adres
De eerste drie blokjes getallen vormen het
IP-bereik, deze gegevens moeten overeen-
komen met het IP-adres van uw computer.
De laatste drie plaatsen bepalen het indivi-
duele IP-adres van het apparaat. Aan het
eind kunt u een willekeurig getal tussen
000 en 255 invoeren. Dit getal moet wel
uniek zijn binnen het netwerk en mag op
geen andere computer of bij geen ander
onderdeel van het netwerk voorkomen.
3 Bevestig met OK.
Subnetmasker invoeren
Inleiding
Het subnetmasker geeft in een netwerk met gateway of
router aan, of de betreffende datapaketten voor een
interne ontvanger binnen het netwerk zijn bedoeld of
dat ze naar een ontvanger buiten het netwerk moeten
worden verstuurd.
1 Druk op C, 0842 en OK.
2 Voer
het
subnetmasker
255.255.255.000.×××).
3 Bevestig met OK.
IP-adres van de gateway instellen
1 Druk op C, 0843 en OK.
2 Voer het IP-adres van het toegangspunt (Access
Point, Router) in.
3 Bevestig met OK.
Domain Name Server (DNS) invoeren
Inleiding
De DNS vertaalt IP-adressen in namen van internetsites
en omgekeerd. U kunt een primaire en een secundaire
DNS opgeven.
in
(bijvoorbeeld
in
(bijvoorbeeld
Philips · LaserMFD 6170dw