6. Testmodus
De testmodus dient ter controle van de aanwezig-
heidsregistratie en de bedrading.
6.1 Instelling van de testmodus met DIP-Switch
●
DIP-Switch in de stand «Test» zetten (bij parallelschakeling bij alle melders)
1. Opstartfase (30 sec)
●
Gedurende 30 sec. is het contact gesloten(LED 20 s «on», 10 s «off» )
●
De impulsvolgorde van de LED geeft aan welke codering de melder heeft.
2 pulsen = Master;
Snel knipperen (4x per sec.) betekent „Codeerstekker niet herkend".
2. Testmodus
●
bij beweging (LED AAN) sluiten beide contacten
●
bij afwezigheid (LED UIT) openen beide contacten na 10 sec.
●
Let op: lichtsterktemeting uitgeschakeld, melder werkt altijd volautomatisch
●
Melder blijft continu in de testfase
6.2 Instelling van de testmodus met QuickSet plus
●
Bij de instelling van de testmodus met de serviceafstandsbediening
QuickSet plus schakelt de melder zonder opstartfase direct over naar de
testmodus.
●
Na 10 min. wordt de testmodus automatisch beëindigd. De melder start
opnieuw (zie 4.3).
114
pulsen = Slave