4. Elektrische aansluiting
4.1
Aansluiten van voeding
4.1.1
Aanwijzingen bij de elektrische installatie
◾
Neem bij de elektrische installatie alle geldige nationale en
regionale voorschriften alsmede de voorschriften van de
betreffende energiebedrijven in acht.
–
De elektrische installatie mag alleen door erkende vaktechnici
worden uitgevoerd, die verantwoordelijk zijn voor het aanhou-
den van de bestaande normen en voorschriften.
4.1.2
Aansluitgegevens
–
De aansluitspanning en -frequentie dient overeen te komen
met de op het typeplaatje vermelde nominale waarden.
–
De elektrische aansluiting en eventuele reparaties mogen
alleen door erkende vaktechnici worden uitgevoerd.
◾
Gebruik uitsluitend originele reservedelen.
◾
Installeer als kortsluitingsbeveiliging van de kabel de in de
technische gegevens vermelde voorzekering (kabelbescher-
mingsschakeling of smeltzekering).
–
Bij gebruik van meerdere ventilatoren achter één ander, dient
rekening te worden gehouden met de totale aansluit waarde.
–
De dakventilator dient via een scheidingssysteem voor alle
polen conform overspanningscategorie III (IEC 61058-1) op
het stroomnet aan te worden gesloten.
4.1.3
Overspanningsbeveiliging en netbelasting
–
Het apparaat beschikt niet over een eigen overspanningsbe-
veiliging.
–
De installatiebouwer of gebruiker dient aan de netzijde maat-
regelen t.b.v. een effectieve bliksem- en overspanningsbevei-
liging te treffen.
–
De apparaten zijn ingedeeld in de overspanningscategorie III.
De netspanning mag de tolerantie van ±10 % niet overschrij-
den.
4.1.4
Aardaansluiting
–
De aardaansluiting dient met het aardingssysteem van het
complete systeem te zijn verbonden.
4.1.5
Voeding installeren
◾
Haal de netstekker uit de verpakking en sluit deze conform
het aansluitschema aan op de stroomvoorziening.
–
De meegeleverde aansluitklem maakt het mogelijk kabels met
een diameter van 0,5 tot 4 mm² aan te sluiten.
–
Er kan een kleinere stuurkabel (paragraaf 4.2) worden gese-
lecteerd (min. 0,34 mm²).
–
Bij het aansluiten van de voedingskabel op de netstekker zijn
conform NFPA 70 (NEC) uitsluitend koperen kabels toege-
staan (use copper conductors only).
–
Indien er geen adereindhulzen worden toegepast, strip de
afzonderlijke litzen dan max. 9 mm (aanhouden van de lucht-
en kruipwegen).
◾
Sluit de aansluitingsstekker vanaf de onderzijde aan op de
dakventilator.
12
Aansluiting
Pen
L
N
PE
+10 V
1
0...10 V/PWM
2
GND
3
Speed
4
Tab. 2:
Aansluitkenmerken
Functie
Voeding
Nulaansluiting
Aardaansluiting
Spanningsuitgang 10 V max.
1,1 A, galvanisch gescheiden,
niet beveiligd tegen kortsluiting
Besturingsingang 0...10 V of
PWM, galvanisch gescheiden,
impedantie 100 kΩ
GND aardpunt van de regeling
Uitgang toerental, 1 puls per
omwenteling, galvanisch
gescheiden
Rittal dakventilator