Programmeerfuncties
Met de programmeerfuncties kunt u
de elektronica van de wasmachine
aan uw specifieke wensen aanpassen.
Deze programmeerfuncties kunt u ge-
lijk wanneer wijzigen.
Systeem extra water
Met deze programmeerfunctie kunt u
drie varianten instellen.
Instelling 1:
(Fabrieksinstelling)
De waterstand (meer water) bij het was-
sen en spoelen wordt verhoogd.
Instelling 2:
Er wordt een keer extra gespoeld.
Instelling 3:
Een hogere waterstand bij het wassen
en spoelen en een extra spoelgang.
Het programmeren gebeurt in deze
stappen tot :
De programmeerfuncties worden met
behulp van de Start-toets en de pro-
grammakeuzeschakelaar ingeschakeld.
De Start-toets en de programmakeu-
zeschakelaar hebben hier dus een
tweede functie die niet op het paneel te
zien is.
Eerst moet er aan de volgende voor-
waarden zijn voldaan:
– De wasmachine moet uitgeschakeld
zijn.
– De wasmachine moet gesloten zijn.
– De programmakeuzeschakelaar moet
op stand Einde staan.
60
Raak de toets Start aan en laat deze
niet los tijdens de stappen -.
Schakel de wasmachine met de -
toets in.
Wacht totdat het controlelampje van
de Start-toets blijft branden . .
. . ... en laat de Start-toets daarna
los.
Draai de keuzeschakelaar op stand
Katoen 60 °C:
Het controlelampje Inweken/Voorwas-
sen knippert 2 x kort om de twee se-
conden, omdat instelling 1 in de fabriek
is ingesteld.
Door op de Start – toets te drukken,
kunt u van instelling veranderen.
Het controlelampje Inweken/Voorwas-
sen:
– knippert 2x = instelling 1
– knippert 3x = instelling 2
– knippert 4x = instelling 3
Schakel de wasmachine met de -
toets uit.
De toets Extra water is nu gekoppeld
aan de gekozen instelling. Deze instel-
ling blijft opgeslagen, totdat u een an-
dere instelling programmeert.