2.2 Methodes om te bellen
1. Geef het te kiezen telefoonnummer in.
2. Druk op de displaytoets 'Oproeplijst'. Gebruik de navigatietoetsen om het
gewenste nummer van de Gemiste oproepen, Inkomende oproepen en Uitgaande
oproepen te selecteren
3. Druk tweemaal op de toets 'Nummerherhaling' om het laatst gekozen nummer te
bellen of éénmaal om alle gekozen nummers weer te geven en hieruit een nummer
te selecteren om te bellen.
4. Druk op de noodzender om de voorgeprogrammeerde nummers te bellen. Zie
hoofdstuk 3.7 voor details.
5. Druk op de SOS-toets om de voorgeprogrammeerde nummers te bellen. Zie
hoofdstuk 2.9 voor details.
6. Druk op de Geheugen-toets om het voorgeprogrammeerde nummer te bellen. Zie
hoofdstuk 2.8 voor details.
2.3 Een oproep beantwoorden
1. Neem de hoorn van het toestel of druk op de Luidspreker-toets om de oproep te
beantwoorden of op de displaytoets 'Beantwoorden' om de oproep aan te nemen, of
op de Headset-toets om de oproep aan te nemen via de headset.
2. Tijdens een gesprek, druk dan op de displaytoets 'Beantwoorden' om nieuwe
inkomende oproepen aan te nemen en de huidige oproep in wachtstand te zetten.
De gebruiker kan tijdens een gesprek wisselen tussen Headset, Hoorn en Handenvrij
door op de bijbehorende toetsen te drukken.
Opmerking: Het
-pictogram en de led zullen knipperen tijdens de inkomende
oproep
2.4 Oproep in wachtstand/Hervatten
1. Druk op de displaytoets 'Wachtstand' om het huidige gesprek in wachtstand te
zetten.
12